Huwelijksgedichten

Valentijsdag: geliefden sturen elkaar kaarten, chocolade en een enkeling waagt zich misschien zelfs wel aan een gedicht. Vroeger was het gebruikelijker om gedichten te schrijven. Vaak werd er tijdens de feestelijkheden rondom een bruiloft een gedicht voorgedragen. Soms werden deze ook in druk uitgebracht. Waarschijnlijk als aandenken voor het bruidspaar. Het Westfries Archief heeft enkele van deze gedichten in zijn collectie. Wellicht biedt het u wat inspiratie.

Op 28 februari 1735 trouwde Jacob Joan Severijn met Levina Bruijn. Acht gedichten en een lied die tijdens hun huwelijk werden voorgedragen, werden gedrukt in een boekje. Voorin staat een mooie titelprent met een verklaring. Op 11 januari 1785 trouwden Izaak van der Does en Cornelia Maria D’Orville. Over hun huwelijk bevind zich één gedicht in onze collectie. Jan de Jonghe schreef een lang gedicht voor het huwelijk van zijn zoon Jan de Jongh de jonge met Grietjen van de Velden. Zij trouwden in juli 1792 in Enkhuizen.

Schatkist huwelijk 

Bij huwelijksgedichten worden vaak de deugden van bruid en bruidegom beschreven. Een van de dichters in het boekje van Severijn en Bruijn doet dit ook:

“Al wierd uw schoone Bruid voor deeze, menigmaal
Van and’re Minnaar, door beleefde en zoete taal,
Ten Echt verzocht, zy bleef versteend voor hun gebeden. 

Maar gij, ô Severijn! hebt haar alleen bekoord.
Dees roem der Maagden heeft uw Minnebeê verhoort
Dus wensch ik, leef te zaam beschut door heil en vreden”

In huwelijksgedichten wordt ook vaak God gedankt en om Zijn zegen gevraagd voor het huwelijk. Zoals bijvoorbeeld in het gedicht geschreven voor het huwelijk van Van der Does en D’Orville.

“Gezegent Paar, Gods goede hand,
Bestier uw weg, altijd ten goeden,
Geen vroege dood verbreek deez’ band,
God wil u overal behoeden;
Word in den grijzen Ouderdom
Op nieuw weer Bruid en Bruidegom”

Vaak waren huwelijksgedichten ook wel moraliserend, het bruidspaar moest natuurlijk een net leven gaan leiden. Vooral Jan de Jongh herinnert hier zijn zoon en zijn schoondochter veelvuldig aan in zijn lange gedicht:

“Nu staat de aanvallige echtgenoot
Uit zwakheid aan verleiding bloot,
Dan lagcht de dartle ziel met huis- en huwelijkspligten:
Straks sluipt de band dier losse min,
En ’t ras verwilderd huisgezin
Ziet, daar de liefde zwigt, zijn rampspoed nimmer zwigten

Uiteraard werden bruid en bruidegom ook geplaagd met de aanstaande bruidsnacht; men hoopte dat de echtelieden negen maanden later ouders zouden worden. De schrijver van het lied in het boekje van Severijn en Bruijn doet dat op de volgende manier:

“‘t Is nu al lang genoeg gewacht,
De Bruid ook reeds aan ’t blaaken,
Meê naa die zoetigheden tracht,
Die haar moet Moeder maaken,
Wanneer ge uw zieltjes smelt in één,
Met kusjes vol van zoetigheên,
En duizend andere deugden,
Die men geniet op ’t Huwelijksbed,
Daar elk zijn vreugd niet werd belet,
Daar ’t leeft en zweeft van vreugden.”