Brieven uit Amerika

Tussen 1861 en 1865 woedde in de Verenigde Staten van Amerika een burgeroorlog tussen de noordelijke staten (De Unie) en de zuidelijke staten (de Confederatie). De oorzaak van het conflict laat zich niet in een paar zinnen beschrijven. Economische belangen en verschil van inzicht over de slavernij speelden een belangrijke rol. De oorlog begon met de aanval op fort Sumter op 12 april 1861. De laatste slag was op 13 mei 1865 bij Polmito Ranch in Texas. In de maand juni 1865 gaf het zuiden zich gewonnen. Het conflict kostte 618.000 mensen het leven. Er vielen 500.000 gewonden.
soldaat 

De Nederlandse emigrant Jan Mettes, geboren op 10 januari 1829 te Hoorn, vocht mee aan de kant van de Unie. Bij een aanval op12 mei 1864 raakte hij gewond aan zijn voet. Uiteindelijk kwam hij terecht in het Jarvis Hospital. Tijdens zijn verblijf in dit ziekenhuis schreef hij zijn familie in Hoorn over belevenissen. De brief is doorspekt met Amerikaanse woorden en zinswendingen.

“Jarvis hospital jun 30 /64 U.S. Sanitary Commission.

Waarde ouders, broeders en zusters,

Ik neem de pen op om een eenige lettertjes te schrijven en hoop dat gij deze in gezondheid zult ontvangen. Ik ben op heden in een hospitaal. Ik ben gewond geworden in mijn voet the twaalfde mei. Mijn voet is te met beter. Mijn regiment heeft de laatste maal dat ik ervan gehoord heb nog zevenenzestig man over. Wij broken op kamp de vierde mei en de vijfde hadden wij een slag en elken dag hadden wij veldslagen en bij nacht ook. Wij hadden van de vierde tot de twaalfde geen twee uur rust op een keer. Als wij niet aan het vegten waren, waren wij bezig om borstwerken te maken. Maar het was vegten dag en nagt de meesten tijd. De elfden hadden wij aan het vegten geweest de gansche dag en ’s avonds om agt uur kwamen wij tot rust en dagten om een goede nagtrust te hebben. Ik had juist mijn koffy gekookt en was bezig een stuk vlees te roosten en mijn kameraad was bezig om de tent voor ons op te slaan toen de order kwam om weder op te breken. Zoo ik moest mijn koffy in mijn waterflesch doen als ik het behouden wilde en pakte mijn tent weder in mijn ransel. Wij kregen weder frisch kruid en lood en marcheerde toen de gansche nagt tot half vijf in de morgen. Toen wierden wij georderd om de vijandelijke borstwerken te bestormen. Het was erg mistig zoo wij kwamen digt bij de vijands line voor dat zij ons gewaar wierden. Toen zij ons gewaar wierden gaf onze generaal de order om te stormen. Toen gingen wij loopen zoo hard als wij konden met verscheidene duizende soldaten en namen over de eerste line of borstwerken over de acht duizend prisoners en agtien kanonnen maar wij verloren verscheidene duizende aan doode en gekwesten. De doode van onze kant en van de vijand lagen in plaatsen vijf en zes op malkander en het gedonder van het geschut en het gehuil van de bommen was ijsselijk om te hooren. Wij namen dien dag twaalf duizend prisoners en twee en twintig stukken geschut. Het was het zwaarste gevecht dat wij gehad hebben sinds de oorlog begon. Ik hoop om nooit meer zulk een gerigt te zien. Het was ijsselijk om de doode te zien in hoopen liggen. Honderde kanonnen waren aan het schieten en waar de kogels bursten, wierd alles aan enden gescheurd. Soldaten, paarden, boomen, huizen, alles wierd vernield. De bossen waren overal in brand. Ik wierd niet bezeerd tot laat in de agter middag. Toen kreeg ik een kogel door mijn laarsch en mijn voet. Ik ben er dank God good afgekomen. Duizende wierden dien dag gedood. Wij verloren dien dag vijfendertig duizend man en de vijand veel meer. De andere dag wierd ik met verscheidene duizende gewonde naar de naaste stad gebragt, twaalf milen af, en bleven daar die nagt en de andere dag wierden wij weder verder gestuurd, tien mijlen. Toen wij daar kwamen lagen er verscheidene stoomboten klaar om ons naar Washington te brengen. Daar bleef ik in het hospitaal vijf dage. Toen wierd ik hier gebragt aan de spoorweg en zal hier blijven totdat ik beter ben. Ik hoop dat vader en Willem gezond zijn over gekomenen hoop om spoedig een brief van uw te ontvangen. Doe de compliment aan al onze nabestaande en aan Geeren en vrouw en vrouw Timmer en Nardus zijt van mij gegroet.

Uw zoon

J. Mettes”

Jan bleef, trouwde, stichtte een gezin en werd stamvader van de Amerikaanse tak van de familie Mettes. Zijn nazaten beheren een prachtige website met informatie over hun heldhaftige voorvader.

De familie Mettes bracht de brieven van/aan Klaas Mettes en echtgenote van/aan hun kinderen over de periode 1856 tot 1891 onder in het Westfries Archief. Het archiefje bevat ook een brief van Jan Mettes, gedateerd 5 augustus 1864, geschreven in het zelfde hospitaal. Deze brief is helaas niet helemaal compleet.

Het archief maakt deel uit van de collectie handschriften, toegangsnummer 0216. Het inventarisnummer is 1782.