Particuliere notulen

Naast de videoverslaglegging worden vergaderingen van de Eerste en Tweede Kamer sinds jaar en dag woord voor woord vastgelegd door officiële notulisten. Een belangrijke reden om dit zo secuur te doen is de historische waarde die men hieraan toekent: in de toekomst moeten historici het verleden kunnen reconstrueren. Zorgvuldige en uitgebreide verslaglegging is echter niet vanzelfsprekend, zo zal menig onderzoeker verzuchten. Laat staan dat belangrijke stukken (goed) bewaard zijn gebleven in archieven.

Soms zijn de stukken wel bewaard en compleet, maar niet zo uitgebreid en informatief. Dat geldt onder meer voor gedeelten van de notulen en resoluties van de Staten van Holland. Ondanks dat het vanaf de zestiende tot en met de late achttiende eeuw het wellicht invloedrijkste instituut van de Republiek was. Particuliere notulen van betrokkenen zijn daarom een welkome aanvulling. Het Westfries Archief bezit zo’n collectie: de persoonlijke aantekeningen die de gedeputeerden van Medemblik maakten bij de Statenvergaderingen. Aan de hand van hun notulen rapporteerden zij het thuisfront over het wel en wee van het landsbestuur. De aantekeningen beslaan grofweg de periode 1587 tot 1694.

particuliere notulen medemblik

Niet alle Medemblikker notulen bieden nuttige informatie, maar met name de stukken uit de vroege zeventiende eeuw zijn van groot wetenschappelijk belang. De verslaglegging van Cornelis van der Wolff, secretaris van de Staten van Holland van 1621 tot 1640, is namelijk zeer summier. Destijds was Nicolaas Stellingwerff Medembliks vaste afgevaardigde in ‘s-Gravenhage. De notulen die hij van de Statenvergaderingen optekende zijn een schat van historische informatie. Eind vorige eeuw was dit reden voor het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis om de teksten uit de jaren 1620-1632 in druk uit te geven. Ook aantekeningen van Sijbrant Schot van Purmerend zijn daarin betrokken.

Voor de periode vóór en ná Stellingwerff hebben historici eveneens gebruik gemaakt van de particuliere notulen van Medemblik. Den Tex raadpleegde ze bijvoorbeeld voor zijn vijfdelige biografie van landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt. En professor J.J. Poelhekke, die de bronnen gebruikte voor zijn studie naar Frederik Hendrik, stelde in 1981 dat het ‘om een voor onze kennis van de zeventiende eeuw essentiële bron [gaat]’.

Staten van Holland 1625

Een bijzonder voorbeeld van een van de noviteiten uit Medembliks stukken is een passage uit de tekst van stadssecretaris Frans Pietersz. In oktober 1608 schrijft hij over een ‘brilman’ die bij de Staten van Holland een octrooiaanvraag doet voor een instrument waarmee ‘zeer verde gesien conde werden’. Het gaat hier om de eerste telescoop, waar destijds ook twee andere uitvinders poogden het patent op te verkrijgen. De ‘Hollandsche Kijcker’ vormde een jaar later de basis voor telescoop van Galileo Galileï, die daarmee het zonnestelsel bestudeerde met een vergroting van twintig keer. Hij zag vier maantjes rond Jupiter cirkelen en nam bergen en dalen waar op het maanoppervlak.

De particuliere notulen van de afgevaardigden van Medemblik bij de Staten van Holland herbergen ongetwijfeld nog veel meer bijzondere feiten!

Bronnen