Strenge winters

Medio februari 2021 is Westfriesland in de ban van sneeuw en ijs. Sinds jaren laat Koning Winter zich weer eens gelden. Winterse omstandigheden zorgen voor pret, maar ook voor overlast en leed. Deze twee kanten heeft de winter door de eeuwen heen altijd gehad. Ook al laat het leed in onze tijd zich moeilijk vergelijken met de harde omstandigheden van vroeger. Tot ver in de negentiende eeuw was sprake van een Kleine IJstijd. Gemiddeld bedroeg de temperatuur enkele graden lager dan tegenwoordig. Maar ook toen was de ene winter de andere niet. Strenge winters leidden tot bijzondere situaties en hadden grote gevolgen voor het alledaagse leven.

Velius over 1608

De winter van 1608 was ongehoord streng. Volgens de Hoornse kroniekschrijver Velius was het sinds mensenheugenis niet zo koud geweest. Een eerste vorstperiode rond Kerst 1607 duurde relatief kort waarna het enkele dagen dooide. Maar op nieuwjaarsdag viel een tweede vorstperiode in die tot in maart duurde. Belangrijke vaarwegen zoals de Rijn, de Schelde en de Zuiderzee vroren dicht. Lange tijd was het mogelijk om per slee van Harlingen naar Enkhuizen en andersom te reizen.

De vestinggracht van Hoorn werd door haar burgers opengehouden. Een gracht in bevroren toestand was een ernstige verzwakking van de stadsverdediging. Velius merkte op dat dit werk tot bevriezingsverschijnselen aan handen, voeten en gezichten van de burgers leidde. Het openhouden van water in stad en dorp was ook belangrijk voor brandbestrijding. Een dikke ijslaag verhinderde de toegang tot bluswater.

Mens en natuur hadden zwaar te lijden van de lange en strenge winter van 1608. Velius meldt in zijn kroniek: ‘Veel luyden vroren hier en daer op de weghen doot van coude’. Verder schrijft hij dat boom- en wijngaarden kapot vroren. In Benningbroek kwam een 200 jaar oude es aan zijn einde. De kou had de boom van boven tot onderen gespleten. Veel vogels en wild stierven door gebrek aan voedsel.

 

De Zuiderzee over

Volgens het KNMI is 1740 het koudste jaar van de afgelopen drie eeuwen. Evenals in 1608 was de Zuiderzee bevroren en werden tochten per slee ondernomen. Boekverkoper H. Callenbach uit Enkhuizen zorgde voor een tastbare herinnering aan de strenge winter van 1740. Hij drukte een lijst met het aantal paarden en arresleden dat de oversteek maakte. Tot en met 1 maart bereikten 485 sleden de haringstad, voornamelijk uit Friesland. Het leek alsof in Enkhuizen midden in de winter kermis werd gevierd. Herbergen waren vol met mensen en stallen vol met paarden. Ook de zilversmeden hadden het druk. De bezoekers van de overkant namen graag een mooi souvenir mee naar huis.

Callenbach beoogde met de uitgave ‘het gebeurde in gedagtenisse te doen blijven’ en de lezer kennis te laten nemen van ‘Gods wonderlijke wegen en werken’. Uiteraard bracht het drukwerk ook geld in het laatje. Iedere koper betaalde er twee stuivers voor.

De drukker in Enkhuizen gaf nog een tweede werk over de gebeurtenissen in 1740 uit. Dat laat juist de andere kant van de strenge winter zien. Het is een verhaal over doodgevroren personen, over de armen die kou en honger lijden en over vogels die dood uit de lucht vallen.

 

IJsclubs en kruiend ijs in 1891

Hoewel 1891 buiten de Kleine IJstijd valt, was het een van de koudste winters in de negentiende eeuw. De winter begon vroeg. Als gevolg van ijsvorming lag begin december 1890 alle scheepvaart op de Zuiderzee al stil.

In deze winter schoten ijsclubs als paddestoelen uit de grond. Zo zag de ijsclub Enkhuizen het licht met als doel om goede ijsbanen aan te leggen en ijsfeesten te organiseren. Ook aan het Buurtje in Andijk werd een ijsclub opgericht. Om verlost te worden van ‘al te menigvuldige baansperrers’ stelde deze club baanvegers aan. Speciaal voor de minderbedeelden werden collectebussen geplaatst. Plezier en aandacht voor het winterleed gingen hand in hand.

Andijk kreeg in januari 1891 te maken met een ander winterfenomeen. Een noordenwind stuwde dikke ijsschotsen over de dijk. De schotsen vernielden alles op hun weg. Een school en meerdere huizen langs de dijk raakten zwaar beschadigd. Het natuurgeweld in Andijk is door Jn. de Haas op tekeningen vastgelegd. Ze zijn onderdeel van de collectie van het Westfries Archief.

 

Geselecteerd uit onze collectie

Onze (digitale) krantencollectie

Onze (digitale) krantencollectie in Delpher 

0391 Collectie gedrukte stukken, inv. nrs. 4L en 5L. (Drukwerk betreffende de winter van 1740).

74C16 Dirck Velius, ‘Chroniick van Hoorn: daerin particulierlijk verhaelt worden des selven stadts eerste begin, opcomen en gedenckweerdighe geschiedenissen tot op dit teghenwoordighe jaer 1617’ (Hoorn 1617). Hier digitaal te raadplegen.