Belendingen:
ten noorden: 'Die Leeck' (= Leek) en 'Het mueledijckgen'; (= molendijkje);
ten westen: 'Meester Jan Binneblijf';
ten oosten: 'Nies Jan Berchouts', met ten oosten daarvan de 'Hoorner Vaert' (= Hoornse Vaart, langs het Keern) en een 'wech' (= Keern/Risdam);
ten zuiden: 'Trij Pieters op Keeren', 'Jan Geerrits Wuft', 'Jan Gert Wuft', 'Jonge Jaep Taemsz', 'Gerrit van Oosten', 'Gerrit Cornelissen Gaergoet' en - in een fraaie tekening in vogelvlucht - 'Gaergoets tuyn'.
Oppervlakte Matijs Heerts landt: 'Acht morgen, met die halve heynsloten behalve an de noortzij'.
Oppervlakte Truydemans landt: 'Seven morgen min een hont ende 3tsestich roeden'.
Oppervlakte Claes Doedes landt: 'Vier morgen min dartien roe'.
In het zuidoosten van 'Truydemans landt' is gekarteerd een 'laen' (landpad) met een verbindingsbruggetje naar het Keern. Deze Laan is ook op latere topografische kaarten te zien.