Belendingen:
ten noorden: 'Dirck Sijmsz consoosges';
ten westen: 'Jan Entges Noort';
ten oosten: 'Die wech na de muelen' (= Noorderdracht);
ten zuiden: 'Jan Entsen', met ten zuiden daarvan de 'Westerblocker wech'.
Oppervlakte van het perceel: 'Anderhalf morgen min toen roeden'.
Rechtsonder is nog getekend het begin van Oosterblokker.