Belendingen:
ten noorden: 'Jacop Jacopsz Ros' en 'd' armen van Schellinchout';
ten westen: 'Luytge Wiggers streckende na de Scellinchouter wech';
ten zuiden: 'Sijmen ende Jan Pietersz', 'Maerten Coster ende d' kerck van Hoorn'.
Oppervlakte: 'Dartien hont min ses roeden'.