In het gemeenteverslag van 1851 lezen we:
"de gemeentearchieven worden in goede staat onderhouden; zij zijn echter van geringe omvang. Er bestaat een behoorlijke inventaris en vanaf 1827 is de meeste zorgvuldigheid en nauwkeurigheid voor de bewaring en vermeerdering van de archieven in acht genomen." Helaas heeft deze zorgvuldigheid en nauwkeurigheid in latere jaren veel te wensen overgelaten. Wel vindt men in het raadhuis, daterend van 1939 een brandvrije kluis, waarin registers en stukken veilig worden bewaard, maar wegens plaatsgebrek is een groot aantal bescheiden op de zolder van het raadhuis opgestapeld. Vooral in de oorlog (1940-1945) is de toestand zeer verslechterd. Naar de oude inventaris wordt nog steeds gezocht. Volgens verklaring van de huidige secretaris is er vóór zijn komst een radicale opruiming gehouden om naar het schijnt "zijn werkzaamheden te vergemakkelijken". In 1963 nam het gemeentebestuur onder leiding van burgemeester J.C. Molenaar het initiatief om tot inventarisering van het archief te komen. Een jaar later mocht de toenmalige archivaris van het bisdom Haarlem mgr. P.M. Verhoofstad het vererend verzoek ontvangen, de ordening en beschrijving van het gemeentearchief op zich te willen nemen. Vol enthousiasme begon deze 1 mei 1965 zijn werkzaamheden, eerst op de zolder van het gemeentehuis, later in zijn woning-door de volle medewerking van het gemeentebestuur, had hij zich in de Dorpsstraat kunnen vestigen-en vanaf oktober 1966 in een voor hem keurig ingerichte werkplaats.