Het Westfries Archief is open van 10-17 uur.
Op woensdag en donderdag kunt u alleen op afspraak terecht. Uw gereserveerde stukken liggen dan voor u gereed ter inzage.
Op dinsdag en vrijdag kunt u ook zonder afspraak terecht. Wij raden echter aan om stukken van tevoren te reserveren, zodat uw bezoek voorbereid kan worden.
U doorzoekt hier de beschikbare indexen op persoonsnamen in de doop-, trouw- en begraafboeken, bevolkingsregister, burgerlijke stand en notariële archieven.
Steeds meer genealogische gegevens komen on-line beschikbaar. Van DTB-registers, bevolkingsregisters, burgerlijke stand en notariële akten zijn scans beschikbaar.
Klik op de info-knop boven de zoekbalk voor tips bij het zoeken.
In het werkgebied vindt u alle plaatsen van voor 1812.
Let op: voor- en achternamen in een gedeelte van de oud-notariële archieven zijn gestandaardiseerd. Een toelichting op het zoeken in het notarieel archief vindt u in onze zoektips.
Tijdens het voorouderspreekuur kunt u langskomen voor persoonlijke uitleg.

Een uit Leffinge in West-Vlaanderen (bij Oostende) afkomstige man, nu zich ophoudende te Hauwert, stelt 2 bewindvoerders aan in Vlaanderen, om de goederen te beheren van de 2 minderjarige van zijn 3 kinderen, die nog in Leffinge wonen.
N.B. 1: Leffingen = Leffinge en Stenen = Stene, beide in West-Vlaanderen, vlakbij Oostende.
Wat betreft het Contributieland citeer ik hieronder uit: Geschiedenis van Waarschoot / Achiel De Vos – p. 462 – 463.
Waarschoot in het Contributieland (1621 - 1648)
Daarom zal het, aanvankelijk oogluikend, en daarna officieel, een oorlogscontributie mogen betalen aan de vijand in ruil voor vrij- stelling van krijgsoperaties. Theoretisch werd hun gebied beschouwd als ‘ontmanteld’ niemandsland waar de legers mekaar niet mochten bekampen. Dit zou een illusie blijken te zijn: die dorpen zouden eens te meer zwaar getroffen worden.
In november 1630 werd te Waarschoot een soldaat begraven, van het regiment van kapitein Lemberghe, neergestoken in een schermutseling op de Oostmoer. De streek wordt nu verontrust door de voortdurende invallen van prins Frederik Hendrik van Nassau vanuit de Zeeuws-Vlaamse havens o.a. in 1631 en 1633, 1640 en 1645. Vanaf 1633 tot 1639 breekt de ongelukkige retorsieperiode aan, eigenlijk een soort revanche-maatregel, waarbij de invallende legers vooral oog hebben voor de overheidspersonen, die zij gevangen nemen om ze slechts tegen betaling van een hoog losgeld vrij te laten.
Al de pastoors van het Contributieland vluchtten uit hun parochies naar schuiloorden over de Brugse Vaart. Die van Waarschoot verblijft meestal te Lovendegembrug en te Merendree. Graaf Fonteyne, opper-bevelhebber van de Spaanse troepen, krijgt opdracht Filippine te heroveren. De Staatse troepen hebben vooral een oogje op Sas-van-Gent en Hulst, toen nog in Spaanse handen. Het Contributieland wordt eens te meer een strijdtoneel bij uitstek. De bevolking slaat op de vlucht.