U doorzoekt hier de complete collectie van het Westfries Archief.
Klik op de info-knop boven de zoekbalk voor tips bij het zoeken.
Voor bouw- en hinderwetvergunningen hebben we een speciale zoekpagina.
Wilt u de originele stukken raadplegen die u heeft gevonden? Vraag het stuk dan aan via de knop Aanvragen en kom langs tijdens onze openingstijden. Meer uitleg over het aanvragen van stukken vindt u hier.
Zoeken in alles (inclusief archieven)
1685_3404 ONA 3404. Oostwoud, akten notaris Pieter Jansz Warius, 1677-1695.
Attestatie, 4-11-1677
Notaris:
Pieter Jansz Warius
Plaats notaris:
Oostwoud
Soort akte:
Attestatie
Persoon in notariële akte:
Annotatie1:
Betreft smaad en mishandeling in de herberg De Vergulde Valk te Medemblik.
Op verzoek van Reyer de Boer (zie: Boer, de, Reier Pieters!), officier over de stad en het resort van Medemblik, verklaart Jan Jacobsz Luytjes van Oostwoud (zie: Luitjes, Jan Jakobs), dat hij op 27-10-1677 samen met een andere Oostwouder genaamd Aris Herbethsz (zie: Herberts, Arend?/Adriaan?) ‘op ’t Westeynde van Medenblick in de herberge de Vergulden Valck is geweest om eens een biertjen, een paartjen voor de dorst te drincken, dat aldaar geweest is eenen Jan Cornelisz Woelwater’ (zie: Woelwater, Jan Kornelisz), ‘ende verklaarde deposant, dat de voorn[oem]de Aris Herbethsz met noch een seecker persoon tegens de voorn[oem]de Woelwater was pratende wegens de Groenlandtse vaart, dat achterna deselve Woelwater in diskours raackte van Pieter Laan’ (zie: Laan, Pieter Jakobs!), ‘seggende dat Pieter Laan was een schelm, en[de] dat hij hem de beck wel wilde opsnijden als hij eens bij hem was, waarop de voorn[oem]de Aris Herbethsz hem in ’t gemoed voerde, seggende dat men soo hard niet most praten, dat hij hem niet misdaan had, ofte soo diergelijcke, waarop de voorn[oem]de Woelwater opstaande als schijnende rasende te wesen (sonder dat hem daartoe eenige de minste occasie was gegeven), ende seyde: “Ben stou Herbeths zoon, daar sal dij de duyvel voor halen”. Ende hem op ’t lijf vallende met de stoel acherover tuymelende begon hem te slaan, sodat sijn neus van ’t v[oor]sz[eyde] slaan iets gequetst was, waarop de voorn[oem]de deposant, opstaande ende de voorn[oem]de Woelwater van de voorsz[eyde] Aris Herbethsz afhaalde, omme ’t verdere quaat dat daaruyt soude hebben konnen ontstaan voor te komen, waaruyt de voorsz[eyde] Woelwater gescheyden is, wederom op sijn stoel is gaan sitten ende Aris Herbethsz uytgegaan om na huys te lopen.
Op verzoek van Reyer de Boer (zie: Boer, de, Reier Pieters!), officier over de stad en het resort van Medemblik, verklaart Jan Jacobsz Luytjes van Oostwoud (zie: Luitjes, Jan Jakobs), dat hij op 27-10-1677 samen met een andere Oostwouder genaamd Aris Herbethsz (zie: Herberts, Arend?/Adriaan?) ‘op ’t Westeynde van Medenblick in de herberge de Vergulden Valck is geweest om eens een biertjen, een paartjen voor de dorst te drincken, dat aldaar geweest is eenen Jan Cornelisz Woelwater’ (zie: Woelwater, Jan Kornelisz), ‘ende verklaarde deposant, dat de voorn[oem]de Aris Herbethsz met noch een seecker persoon tegens de voorn[oem]de Woelwater was pratende wegens de Groenlandtse vaart, dat achterna deselve Woelwater in diskours raackte van Pieter Laan’ (zie: Laan, Pieter Jakobs!), ‘seggende dat Pieter Laan was een schelm, en[de] dat hij hem de beck wel wilde opsnijden als hij eens bij hem was, waarop de voorn[oem]de Aris Herbethsz hem in ’t gemoed voerde, seggende dat men soo hard niet most praten, dat hij hem niet misdaan had, ofte soo diergelijcke, waarop de voorn[oem]de Woelwater opstaande als schijnende rasende te wesen (sonder dat hem daartoe eenige de minste occasie was gegeven), ende seyde: “Ben stou Herbeths zoon, daar sal dij de duyvel voor halen”. Ende hem op ’t lijf vallende met de stoel acherover tuymelende begon hem te slaan, sodat sijn neus van ’t v[oor]sz[eyde] slaan iets gequetst was, waarop de voorn[oem]de deposant, opstaande ende de voorn[oem]de Woelwater van de voorsz[eyde] Aris Herbethsz afhaalde, omme ’t verdere quaat dat daaruyt soude hebben konnen ontstaan voor te komen, waaruyt de voorsz[eyde] Woelwater gescheyden is, wederom op sijn stoel is gaan sitten ende Aris Herbethsz uytgegaan om na huys te lopen.
Annotatie2:
Maar alsoo hij een sackjen daar hij wat goets in had aldaar hadde vergeten, soo keerde hij weder in huys, om datselve te halen, maar de voorn[oem]de Woelwater hem weder siende, sprongh op ende kreegh deselve onder de voet ende hem weder sloegh, waarop hij deposant hem alweder afhaalde, ende doe is de voorn[oem]de Aris Herbethsz weghgegaan, ende de vrouw heeft hem ’t sackjen gebracht’.
Vervolgens compareert de meergenoemde Aris Herbethsz, die het hele verhaal bevestigt, ook wat door Woelwater over Pieter Laan is gezegd.
Vervolgens compareert de meergenoemde Aris Herbethsz, die het hele verhaal bevestigt, ook wat door Woelwater over Pieter Laan is gezegd.
Toegangsnummer:
1685 Notarissen in West-Friesland tot 1843, 1552-1843
Inventarisnummer:
Aktenummer:
7
Status:
De voor- en achternamen in de index van deze akte zijn gestandaardiseerd
laatste wijziging 10-10-2022
1 gedigitaliseerd
totaal 2 bestanden