U doorzoekt hier de complete collectie van het Westfries Archief.
Klik op de info-knop boven de zoekbalk voor tips bij het zoeken.
Voor bouw- en hinderwetvergunningen hebben we een speciale zoekpagina.
Wilt u de originele stukken raadplegen die u heeft gevonden? Vraag het stuk dan aan via de knop Aanvragen en kom langs tijdens onze openingstijden. Meer uitleg over het aanvragen van stukken vindt u hier.
Zoeken in alles (inclusief archieven)
1685_368 ONA 368. Oosterblokker, akten notaris Jacob Schagen, 1691-1702.
Attestatie, 13-1-1698
Notaris:
Jacob Schagen
Plaats notaris:
Oosterblokker
Soort akte:
Attestatie
Persoon in notariële akte:
Annotatie1:
Betreft de slechte verstandhouding tussen de toenmalige predikant van Westwoud en Binnenwijzend en zijn kerkenraad, en in het bijzonder met de requirant in deze, diaken te Westwoud (een bakker woonachtig op de Boeker te Westwoud!).
Op verzoek van deze diaken attesteren een ouderling te Binnenwijzend, een vrouw te Westwoud (echtgenote van een smid op de Boeker aldaar!), en 2 andere inwoners van Binnenwijzend.
Op verzoek van deze diaken attesteren een ouderling te Binnenwijzend, een vrouw te Westwoud (echtgenote van een smid op de Boeker aldaar!), en 2 andere inwoners van Binnenwijzend.
Annotatie2:
De ouderling (1e deposant) verklaart, dat hij op zondag 08-12-1697 na de preek in de kerk van Westwoud enige woorden met de predikant heeft gewisseld over de afkondiging van 'des Heeren H[eyligen] Avondmaal', namelijk over de vraag of de dominee daar wel mee zou mogen doorgaan zonder toestemming van de kerkenraad. De dominee had gezegd dat 'te kunnen ende willen doen buyten kennisse van den voorn[oemde] kerckenraad, ende dat hij deselve gantsch niet en agte'. Daarop had de deposant hem in zijn hoedanigheid van ouderling 'eenigermaten' tegengespro-ken, en volgehouden dat het 'de regte tijdt alsdoen niet' was, 'dewijle de gemoederen der gemeente te seer ontstelt waren', en dat hij het nodig achtte, dat de gemeente eerst weer werd 'nedergeset ende een goede eendragt ende har-monie onder haar opgeregt'. De requirant in deze had deze mening van de deposant toen in zijn hoedanigheid van diaken bevestigd en de predikant ook tegen-gesproken. Vervolgens zijn de deposant, de dominee en de requirant de kerk uit-gegaan en heeft de deposant, aangekomen bij het 'rooster' aldaar, de dominee tegen de requirant horen zeggen: 'Is dat het herte [...] 't geene gij wildet dat alle menschen hadden?' Daarmee zou de predikant hebben gedoeld op hetgeen vóór die tijd tussen hem en de hele kerkenraad van Westwoud en Binnenwijzend 'op sekere versoeninge over voorgevallene questiën was gepasseert ende geseyt'. De requirant zou hier 'jae' op hebben geantwoord.
Annotatie3:
De ouderling en de 2e deposante verklaren samen, dat zij hebben gehoord dat de predikant verder tegen de requirant had gezegd zich er wel van bewust te zijn, dat deze had gezegd dat hij de dominee 'bancqueroet soude spelen', waarover weer enige woordenwisselingen waren gevolgd. De predikant zou de requirant vervolgens 'in haastigen gemoede' hebben beetgepakt, 'de eene handt aan sijn mouw ende de andere in sijn borst grijpende, even of hij' de requirant in deze 'onder de voet wilde werpen'.
De 3e en 4e deposant verklaren 'gisteren namiddag' (12-01-1698) in de kerk van Westwoud te zijn geweest, waar zij tot klokslag 2 uur hebben vertoefd zonder dat de dominee was gekomen, en vervolgens te zijn vertrokken zonder een preek te hebben gehoord. Daarna hebben zij enige tijd bij de requirant thuis gezeten, tot de dominee op schaatsen aan kwam rijden om naar de kerk te gaan. Toen deze aan de requirant, die achter zijn huis stond, vroeg hoe laat het was, kreeg hij een normaal antwoord, in ieder geval niet 'op een onbehoorlijke ofte onordentelijke wijse'. Hierop zou de dominee de requirant diverse malen hebben uitgescholden voor 'duyvel, vagabond, schelm, schurk' en meer van dat fraais, zonder dat de requirant 'eenige quade woorden gaf'. De predikant zou hem vervolgens zelfs hebben uitgedaagd 'om bij hem op 't ijs te komen', daaraan toevoegend dat hij anders wel bij hém wilde komen, en dat hij 'de duyvelse menschen tot Westwoude wel wat anders soude seggen, alsoo hij naar de voormiddagspredicatie maar met haast gegeten hadde ende niet meer dan drie pijpjes toebak gerookt, sulcx het nog soo laat niet konde wesen'.
De 3e en 4e deposant verklaren 'gisteren namiddag' (12-01-1698) in de kerk van Westwoud te zijn geweest, waar zij tot klokslag 2 uur hebben vertoefd zonder dat de dominee was gekomen, en vervolgens te zijn vertrokken zonder een preek te hebben gehoord. Daarna hebben zij enige tijd bij de requirant thuis gezeten, tot de dominee op schaatsen aan kwam rijden om naar de kerk te gaan. Toen deze aan de requirant, die achter zijn huis stond, vroeg hoe laat het was, kreeg hij een normaal antwoord, in ieder geval niet 'op een onbehoorlijke ofte onordentelijke wijse'. Hierop zou de dominee de requirant diverse malen hebben uitgescholden voor 'duyvel, vagabond, schelm, schurk' en meer van dat fraais, zonder dat de requirant 'eenige quade woorden gaf'. De predikant zou hem vervolgens zelfs hebben uitgedaagd 'om bij hem op 't ijs te komen', daaraan toevoegend dat hij anders wel bij hém wilde komen, en dat hij 'de duyvelse menschen tot Westwoude wel wat anders soude seggen, alsoo hij naar de voormiddagspredicatie maar met haast gegeten hadde ende niet meer dan drie pijpjes toebak gerookt, sulcx het nog soo laat niet konde wesen'.
Annotatie4:
De 4e deposant zou de predikant verder nog hebben horen zeggen, 'dat hij wel wenschte van dese duyvelse menschen al ontslagen te wesen'. Daarop zou de requi-rant tegen hem hebben gezegd: 'Daar ken je wel van ontslagen komen'. De dominee zou daar weer op hebben geantwoord, voorafgegaan door een scheldwoord: 'Dat kan ik niet doen'.
Toegangsnummer:
1685 Notarissen in West-Friesland tot 1843, 1552-1843
Inventarisnummer:
Aktenummer:
62
Status:
De voor- en achternamen in de index van deze akte zijn gestandaardiseerd
laatste wijziging 10-10-2022
1 gedigitaliseerd
totaal 3 bestanden