U doorzoekt hier de complete collectie van het Westfries Archief.
Klik op de info-knop boven de zoekbalk voor tips bij het zoeken.
Voor bouw- en hinderwetvergunningen hebben we een speciale zoekpagina.
Wilt u de originele stukken raadplegen die u heeft gevonden? Vraag het stuk dan aan via de knop Aanvragen en kom langs tijdens onze openingstijden. Meer uitleg over het aanvragen van stukken vindt u hier.
Zoeken in alles (inclusief archieven)
1685_381 ONA 381. Oosterblokker, akten notaris Poulus Streek, 1752-1756.
Attestatie, 22-4-1754
Notaris:
Poulus Streek
Plaats notaris:
Oosterblokker
Soort akte:
Attestatie
Persoon in notariële akte:
Annotatie1:
Betreft mishandeling van een herbergiersechtpaar te Oosterblokker door een klant uit Westwoud.
Op verzoek van de schout der stede Westwoud cum annexis (wonende te Hoorn!) attesteren de waard en waardin van de herberg de Witte Eenhoorn te Oosterblokker en een andere inwoner van Oosterblokker.
Op verzoek van de schout der stede Westwoud cum annexis (wonende te Hoorn!) attesteren de waard en waardin van de herberg de Witte Eenhoorn te Oosterblokker en een andere inwoner van Oosterblokker.
Annotatie2:
Op 13-02-1754, toen in de herberg de Witte Eenhoorn te Oosterblokker een boelhuis van koeien werd gehouden, is daar behalve twee met name genoemde kooplieden ook een zekere inwoner van Westwoud aanwezig geweest.
De man uit Oosterblokker, 3e comparant in deze, verklaart dat hij met deze Westwouder en een knecht van één der kooplieden bij het haardvuur had gezeten, en dat hij, toen hij daaraan zijn pijp wilde aansteken, door die knecht voorover naar het vuur werd geduwd, waarop de comparant tegen deze knecht zou hebben gezegd ‘sulx te moeten naelaten, of dat hij dat anders wel qualijk nemen konde’.
De man uit Oosterblokker, 3e comparant in deze, verklaart dat hij met deze Westwouder en een knecht van één der kooplieden bij het haardvuur had gezeten, en dat hij, toen hij daaraan zijn pijp wilde aansteken, door die knecht voorover naar het vuur werd geduwd, waarop de comparant tegen deze knecht zou hebben gezegd ‘sulx te moeten naelaten, of dat hij dat anders wel qualijk nemen konde’.
Annotatie3:
De man uit Westwoud zou de knecht toen aan de arm hebben meegevoerd naar de stal, naar verluid omdat de 3e comparant in deze de knecht ‘anders wel wat slagen’ zou kunnen geven. Volgens de 3e comparant zou deze Westwouder zelf met de knecht geen enkele onenigheid hebben gehad, afgezien van ‘eenige woordewisse-lingh over de eylanden Schotlandt en Schoklandt’.
Gezamenlijk verklaren de comparanten, dat de Westwouder vervolgens de knecht ‘in sijn borst hebbende gevat, denselven op de vloer van de stal heeft neder-gesmeten, dreygende hem meermalen met een stok, die hij bij sig hadde, te slaan.’
Gezamenlijk verklaren de comparanten, dat de Westwouder vervolgens de knecht ‘in sijn borst hebbende gevat, denselven op de vloer van de stal heeft neder-gesmeten, dreygende hem meermalen met een stok, die hij bij sig hadde, te slaan.’
Annotatie4:
De herbergier had, ‘sijn devoir aanwendende om parthijen te scheyden’, de stok vastgepakt en tegen de Westwouder gezegd: ‘Wat heb je daar tog aan, dat je tegen so een dronken mens vegte.’ De man zou hem daarop hebben toegebeten: ‘Los, donders kindt!’ Omdat de man de knecht losliet, heeft de herbergier daarop ook de stok losgelaten, maar kreeg daarna daarmee onmiddellijk ‘een sware slagh aan de regtersijde van ’t slaap van sijn hooft’, zodat hij ‘vooroverschoot, de pruyck en de hoed van ’t hooft vielen en het bloed terstont bij sijn aangesigt quam neder te lopen, waarop hij comparant hem wederom heeft aangetast, en al worstelende, op de grond nedergesmeten en tot de stal uytgetrokken.’
De herbergiersvrouw verklaart, dat zij de Westwouder, die daarna weer in de ‘gemene haart’ was gekomen, heeft gevraagd ‘waarom hij dog so een actie en rusie mogt soeken’, waarop hij zou hebben geantwoord: ‘Loop donders kindt, ik reken dij niet, dou biste maar een hoer!’ Daarna zou hij haar ook hebben geslagen ‘met een stok, bij de sijd van haar hooft langs, dat haar huyf en oorijser bij ’t hooft nederhongen, en de goude paarlspeld daar off op de vloer neder quam te vallen’, en zou toen weer bij de haard zijn gaan zitten.
Zie ook: O.R.A. inv.nr. 4731, schoutsrollen, rol dd. 07-05-1754, voor het proces, en O.R.A. inv.nr. 4723, schepenrollen, rol dd. 05-08-1755, voor de herkomst van 2 kooplieden die in bovenvermelde attestatie genoemd werden als gast in de herberg.
De herbergiersvrouw verklaart, dat zij de Westwouder, die daarna weer in de ‘gemene haart’ was gekomen, heeft gevraagd ‘waarom hij dog so een actie en rusie mogt soeken’, waarop hij zou hebben geantwoord: ‘Loop donders kindt, ik reken dij niet, dou biste maar een hoer!’ Daarna zou hij haar ook hebben geslagen ‘met een stok, bij de sijd van haar hooft langs, dat haar huyf en oorijser bij ’t hooft nederhongen, en de goude paarlspeld daar off op de vloer neder quam te vallen’, en zou toen weer bij de haard zijn gaan zitten.
Zie ook: O.R.A. inv.nr. 4731, schoutsrollen, rol dd. 07-05-1754, voor het proces, en O.R.A. inv.nr. 4723, schepenrollen, rol dd. 05-08-1755, voor de herkomst van 2 kooplieden die in bovenvermelde attestatie genoemd werden als gast in de herberg.
Toegangsnummer:
1685 Notarissen in West-Friesland tot 1843, 1552-1843
Inventarisnummer:
Aktenummer:
66
laatste wijziging 10-10-2022
1 gedigitaliseerd
totaal 3 bestanden