U doorzoekt hier de complete collectie van het Westfries Archief.
Klik op de info-knop boven de zoekbalk voor tips bij het zoeken.
Voor bouw- en hinderwetvergunningen hebben we een speciale zoekpagina.
Wilt u de originele stukken raadplegen die u heeft gevonden? Vraag het stuk dan aan via de knop Aanvragen en kom langs tijdens onze openingstijden. Meer uitleg over het aanvragen van stukken vindt u hier.
Zoeken in alles (inclusief archieven)
1685_3872 ONA 3872. Hauwert, akten notaris Gerrit Adriaensz Van Warmenhuijsen, 1634-1653.
Testament, 23-9-1637
Notaris:
Gerrit Adriaensz van Warmenhuijsen
Plaats notaris:
Hauwert
Soort akte:
Testament
Persoon in notariële akte:
1 Simon Kornelisz
2 Welmoed Jans
3 ? (1e zuster) Jans
4 ? (2e zuster) Jans
5 ? (voork.) Simons
6 ? (voork.) Simons
7 Teunis Jans
8 Dirk Remments
Object:
buurt Zwaagdijk
Annotatie1:
Zie ook: 3872/157A, 157B, 157C, 180.
Betreft herhaalde overstromingen van de landen rond de dorpen Hauwert en Oostwoud.
Betreft herhaalde overstromingen van de landen rond de dorpen Hauwert en Oostwoud.
Annotatie2:
Eis en verklaring van de regenten van Oostwoud en Hauwert aan de ‘hooge gelanden van redres’ (volgens het bijbehorend register), deels gelijk qua inhoud aan 3872/159: ‘Alsoo tot verscheyden reysen de landen van de dorpen Oostwoude ende Hauwert, ende meer andere bij dien gelegen, voor desen grootelijcx met water sijn beswaert geweest, ende in grooten schade daerdoor sijn gecomen te vervallen, gelijck insonderheyt geschiet is in dese navolgende jaren: Te weten in den jare 1633 in de maent van juny, sijn de voors[chreven] landen ten meesten dee[le] met water gedeckt ende overgeloopen, sulcx dat eenige genootsaeckt sijn geweest hare koeyen ende beesten op de stal te leyden, ende vele andere op de hooge landen te besteden, ende daerna al wat gebetert sijnde, hebben noch in denselven herfst wederom hare beesten seer vroech moeten innehalen. Gelijck mede in den voorleden jare 1636, als wanneer vanwegen het water de koeyen mede seer vroech in de herfst bij haer sijn ingehaelt geworden. Ende in desen jegenwoordige jare 1637 in ’t begin van de maant septemb[er] door veel regen ende aenloop van water, sijn de voors[chreven] landen mede bijna geheel ondergeloopen, waeromme een ygelijck daervan groote schade is toegecomen.
Annotatie3:
Ende nadien d’selve landen ten meesten tijde een geheele winter onder water leggen, en connen d’selve mede geene vruchten na behooren dragen, gelijck genouchsaem kennelijck is, soo is ’t dat de regenten ende gesamentl[ijcke] inwoonderen van den voorsz[chreven] dorpen Oostwoude ende Hauwert haer bij desen genootsaeckt vinden daervan clachten te institueren, ende seeckeren eysch diesaengaende te formeren tot noodige hulpe ende ontlasting van hare voors[chreven] landen, omme denselven eysch aen de principalen van de hooge gelanden over te geven. Ende dat principalijck achtervolgende het 14e artyckel van de molenacte, die in forme aldus luydende is: “Of ’t in toecomende tijden bevonde worde, dat eenige particuliere landen ofte dorpen met het malen van dese molens niet grondel[ijck] geholpen en ware, gelijck andere nabuerige landen in den selven rinck gelegen, in dien gevallen sullen bij de voorschreven hove ende advys van de ingelanden die niet ten gronde met dese molens sullen geholpen wesen, geordonneert ende gestelt worden, sooveel molens ende watertochten als ’t voors[chreven] hoff bevinden sal denselve lage landen van nooden te sijn, om haer water quijt te werden als [’t behoort, bovendien] seven m[olens] die nu gesedt sullen w[orden, ende die tot] costen [van de gemene] landen”.’
Annotatie4:
Hier onderaan de pagina ontbreken stukken tekst, die echter hier zijn ingevuld naar het voorbeeld van 3872/159. Het gaat op het volgende blad verder met: ‘Ende sij requiranten v[er]clarende, dat door het malen van de tegenwoordige molens hare landen niet grondel[ijck] en connen werden geholpen, maer grooten interest ende schade van 't water lijden, ende van tijt tot tijt hare landen in een desolaten staet comen te v[er]vallen. Alsmede dat sijlieden evenwel in alle oncosten op hare landen staende ende comen[de] te vallen, mede ten uyttersten moeten contribueren, hebben sij requiranten derhalven noodich geacht, gelijck sij noch doen bij desen, uyt crachte van ’t voors[chreven] artyckel der voors[chreven] acte, ende haerlieden daerop fonderende, dat tot noodige hulpe ende droochmaking van hare voors[chreven] landen noch 16 watermolens sullen behoeven gemaeckt te worden ende gestelt op soodanige plaetsen, als sij requiranten ten meesten oirbaer ende dienste van hare landen bevinden sullen te behooren. Doch soo yemant in ’t eysschen van deselve watermolens swaricheyt mochte maken omme die te voldoen, soo hebben sij requiranten noch veel liever dat sij van de hooge landen gesepareert ende afgekaeyt mochten werden. Aldus gedaen tot Hauwert, den 3 octob[ris] 1637.’
P.S.: Er wordt in dit verzoek geen enkele persoonsnaam genoemd!
P.S.: Er wordt in dit verzoek geen enkele persoonsnaam genoemd!
Toegangsnummer:
1685 Notarissen in West-Friesland tot 1843, 1552-1843
Inventarisnummer:
Aktenummer:
88
laatste wijziging 10-10-2022
1 gedigitaliseerd
totaal 2 bestanden