met twee uitzonderingen (zie 1375-6) betreffen de eerste 6 deelbeschrijvingen het ontslag dat in maart 1798 aan allen in dienst van de municipaliteit Enkhuizen wordt gegeven. het gaat om turfdragers, klokkenisten, handwerkslui, de stadschirurgijn, paardeslepers, de stadsvroedvrouw en andere beroepen. velen trachtten hun functie terug te krijgen of een beter baantje te krijgen. daartoe voegen ze referenties bij die er meestal op neerkomen dat ze goede burgers zijn, de "tegenwoordige orde van zaken" zijn toegedaan en trouw de "grondvergaderingen" hebben bezocht: het verzoekschrift van Simon Huijbertsz.(1375-6) toont aan dat het bij de afgifte van die verklaringen lopende band werk was. bij de mannen zijn die referenties vaak in groepjes voor elkaar geschreven. in de brieven wordt ook op anderen afgegeven, met name op het huis van Oranje en zijn aanhangers: vermakelijk is in dit verband de referentie van Eendebak bij het eerste verzoekschrift van 1375-4. de vrouwen schrijven meestal afzonderlijke brieven; soms wordt die voor hen geschreven. op de brieven is soms vermeld dat de verzoeken zijn geaccordeerd of afgewezen dan wel dat er nader onderzoek wordt ingesteld. vrouwen zijn opmerkelijk minder succesvol bij het terugkrijgen van hun functies. bij de verklaringen van deelbeschrijving 1375-7 ontbreken de verzoekschriften van betrokkenen. het verdient voorkeur om allereerst kennis te nemen van deelbeschrijving 1375-19; de betreffende bekendmaking vermeldt de eisen waaraan een "Braaf Vaderlander" moet voldoen om een post of bediening te kunnen bekleden. zie ook 1374-20.