De koperplaten van Drechterland
In de achttiende eeuw gebruikte drukkerijen voor illustraties meestal de techniek van de kopergravure. Hierbij werd een koperplaat gegraveerd met de gewenste afbeelding. De groeven werden dan gevuld met inkt waarna de afbeelding onder hoge druk op papier werd gezet. Ook de ‘Nieuwekaart van het dykgraafschap van Dregterland’ is gemaakt met deze techniek. Omdat de kaart een groot formaat had, waren er vier aparte koperplaten voor nodig. De collectie van het Westfries Archief bevat zowel afdrukken van de kaart als de vier originele koperen drukplaten.
Op 30 mei 1775 stelde dijkgraaf Jan Christiaan van de Blocquery dat de oude kaart van Drechterland te groot was. Daarom kwam hij met het idee ‘om een andere kaart te laten drukken op een gemeen formaat van vier bladen, zoo als die van de Vier Noorder Coggen en Geestmerambagt’. De bestuurders van het waterschap stemden unaniem met dit idee in. Pas acht jaar later zou dit resulteren in de ‘Nieuwe kaart van het dykgraafschap van Dregterland’.
Nog in hetzelfde jaar sloten secretaris Joannes Pool en waarschap Jacob Groes een overeenkomst met de Amsterdamse plaatsnijder en graveur Theodorus Koning. De bedoeling was om de kaart zo snel mogelijk af te krijgen. Maar als gevolg van verschillende gebeurtenissen duurde de voltooiing van de koperplaten veel langer dan verwacht. Zo vroeg in 1776 stormschade aan de dijken de nodige aandacht van Pool en Groes. In de daaropvolgende jaren deden zij veel moeite ‘omme eens eyndelijk die kaarten in ordere te sien’. Maar Koning bleek geen hoog werktempo te hebben. Volgens Pool en Groes stelde hij het werk steeds uit, soms zonder een reden op te geven.
Van de Amsterdamse graveur is een brief uit 1782 bewaard gebleven. Hierin legt Koning uit dat zijn familie door ziekten was getroffen met een sterfgeval tot gevolg. Hoogstwaarschijnlijk was zijn moeder overleden. Gegevens uit het Stadsarchief Amsterdam vertellen ons namelijk dat zij op 9 september 1780 werd begraven, precies in de periode tussen de overeenkomst in 1775 en de brief uit 1782. Er is geen weet van andere familieleden die in diezelfde periode zijn overleden.
Theodorus had op dat moment zelf nog geen gezin. Hij trouwde met Anna le Blanc op 15 augustus 1783, ruim een jaar na het schrijven van zijn brief. Op een zelfportret dat Theodorus Koning in zijn latere jaren maakte, staan zijn vrouw en zijn moeder afgebeeld. Het zelfportret is te vinden in de collectie van het Rijksmuseum.
In de eerder genoemde brief beloofde Theodorus Koning eind april 1782 met de koperplaten klaar te zijn. Omdat Pool en Groes een paar maanden later nog steeds niks van Koning hadden vernomen, werd Koning door notaris J. A. Lette uit Amsterdam aangezegd om de koperplaten binnen zes weken af te maken. Het kostte de notaris wel enige moeite om Koning te vinden, aangezien hij was verhuisd naar het Spui, op de hoek van de Voetboogstraat. Na de korte zoektocht luidde het antwoord van Koning op de aanzegging: 'Ik heb geene teekeningen van de heeren ontvangen, en als de heeren tijd tot het eynde van september willen geven, dan kan ik hem afmaken'.
Of het Koning gelukt is om de koperplaten eind september 1782 af te krijgen, is niet zeker. Maar de 'Nieuwe kaart van het dykgraafschap van Dregterland' is er gekomen! Klik hier om verschillende drukken van de kaart in de collectie van het Westfries Archief te bekijken.
Bronnen
1562 Ambacht van West-Friesland genaamd Drechterland en hoofdingelanden van West-Friesland (Drechterland), 1572-1973, inv. nrs. 4 en 420.
139N40 Marc Hameleers, West-Friesland in oude kaarten (Wormerveer, 1987).