Betreft de waterhuishouding in de Veenhoop.
Dirck Engelsz (zie: Engels, Dirk), rijkdom en vredemaker te Grosthuizen, machtigt mede namens zijn confraters van Grosthuizen, Jan Pietersz Dijckuyt van Avenhorn (zie: Dijkuit, Jan Pieters) om uit zijn naam te compareren voor de Hoge Raad te 's Gravenhage, ‘omme volgens haarluyder contrackt – bij Berckhoudt com cosiis ter eenre ende Grosthuysen ende Avenhorn ter anderen sijde gemaeckt - noopende het water inlaten door de molens staende tot Avenhorn, midts dat men sal mogen keuren ende ordonneren over de drooge slooten in de Westercogge volcomelijck toe te staen, ende hem volgens hetselve contrackt in alle deelen bij de voorsz[eyde] hove gewillichlijck te laten condemneren, om eenmael van hetselve proces ontslagen te sijn’.

Betreft bekostiging van dijkhonderhoud te Oosthuizen.
Joris Gootjesz (zie: Gootjes, Joris) en Gerrit Cornelisz (Misen, volgens de handtekening, zie: Mijzen, Gerrit Kornelisz), vredemakers te Oostmijzen, verklaren op verzoek van Pieter Claesz Heertjens (zie: Heertjes, Pieter Klaasz) en Pieter Jansz Schermer, vroedschappen te Ursem, dat ‘sij deposanten dick ende menighmael des winters haren dijck hebben gestoept voor het overloopen van 't water tot haren lasten, soo van sood'gelt als arbeytsloon, sonder dat de voorsz[eyde] deposanten iets hebben soecken tot lasten van die van Schermerhorn ofte Ursem te leggen.’

Zie ook: 0189/020, 021.
Insinuatie aan de commissarissen van de Trekvaart betreffende hun plannen tot het leggen van bruggen in de Trekvaart naar Alkmaar. Hierin komen geen persoons-namen voor, behalve de getuigen.

‘Op huyden den 28.e augusty a[nno] 1660 hebbe ick onderges[creven] not[ari]s in presentie van de naebes[crevene] getuygen, ter versoecke van de vredemakers ende regenten van Grosthuysen, mijn geaddresseert aen de e[dele] heeren over de Treckvaert tusschen Alckmaer ende Hoorn, ende aen deselve gedaen desen naevolgende insinuatie en[de] protestatie: Alsoo gij geïnsinueerdens niettegenstaende v[er]scheyden minnelijcke inter-pellatiën van de heeren insinuanten u[we] e[del] achtbaerheden niet en ontsiet voort te gaen met het toepalen van haren not- en[de] vaerslooten ende aenwijsen van de plaetsen om eenige bruggen in den Treckvaert in hare banne geleyt te werden, sonder dat u[we] e[del] achtbaerheden sulckx expresselijck gelast is, ofte dat sij insinuanten alvoorens over haere interessen ende grieven gehoort sijn, veel min eenige decisie dienaengaende bij de heeren commissarissen van den treckvaert voornoempt gedaen, is 't selve hooglijck in prejuditie, ende tot naedeel van hun insinuanten soude comen te strecken, in cas volgens u[wer] e[delen] consepten met het voors[crevene] wierde voortgevaren.
Soo is't dat sij u[we] e[dele] achtbaerheen bij desen doen insinueeren om met de voors[creven] begoste afpalinge van de slooten ende aenwijsinge van plaetsen om bruggen geleyt te werden, niet voort te gaen, maer daermede te supersederen ende op te houden ter tijt ende wijsen toe, dat sij insinuanten noopende hare grieven ende interessen gehoort, ende bij de h[eer]en commissarissen anders sal wesen gedisponeert ende verstaen, protesterende in cas van oppositie ofte weygeringe mede wel expresselijck van alle costen, schaden ende interessen 't voors[crevene] aengaende, alreede gedaen ende geleden ende noch te doen en[de] lijden, van meninge sijnde deselve aen u[we] e[dele] acht[b]aerheden te verhalen. Ende versoeck hierop u[wer] e[delen] onvertogen antwoort.

Naedat ick onderges[creven] not[ari]s 't sekve had[d]e voorgelesen: Gaven tot antwoort, dat se hooren ende sien en versoecken copie, ende niet sullen naerlaten hare heeren principalen daervan kennisse te geven, oock helpen besorgen dat sij insinuanten in conformité van 't octroy redelijck contentement door commissarissen deciseurs genieten, ende dat se wel hadden gewenscht, dat sij insinuanten contentie hadden genomen met de deuchdelijcke presentatie door de heeren burg[emeeste]r[en] van de respective steden meermalen gedaen, te meer dewile ten aensien van dit haer interest op de taxatie van hare landen speciael regardt is genomen, ende protesteren van gelijcken van alle costen, schaden ende interessen.
Aldus gedaen ter presentie van Jan Corn[elisz]’ (zie: Snijder!, Jan Kornelisz) ‘ende Heyndryck Corn[elisz]’ (zie: Kornelisz, Hendrik) ‘als getuygen vana geloove, met mij notaris hiertoe versocht, datum ut supra.’