Zie ook: 0189/106, 107, 108, 109, 120, 122 en: 0189/028, 029, 038, 048, 049, 070, 072, 086; 0224/004.
Betreft de rol van vredemakers van buurten, met name De Goorn en Spierdijk, in het bestuur van Berkhout.

Op verzoek van de vredemakers en ‘regeerders’ van Avenhorn attesteren Jan Symonsz (zie: Simons, Jan), wonende op Zuid-Spierdijk in de banne van Berkhout, oud omtrent 40 jaar, Joris Willemsz (zie: Willems, Joris), wonende op de Goorn in dezelfde banne, oud omtrent 52 jaar en Dirck Jansz (zie: Maat!, Dirk Jans), ook wonende op de Goorn, oud omtrent 52 jaar.
Zij verklaren ‘bij ware chrystel[ijcke] woorden in plaatse van eede, hoe waar is dalle alle jaren – ordinaris in de weeck voor Paasen – in een schoolhuyse tot Ursem het lantschot van de landen gelegen in de voorsz[eyde] Polder Ursem werden gerekent ende omgeslagen, welcke rekenin[gen] sij deposanten voor de interesten van [de] landen gelegen in de voorsz[eyde] polder als ingelanden frequen-[tee]r[den], en[de] bij voorn[oemde] werden oock twee van haar deposanten alle jaren uyt last van de regenten van Ursem bes[telt?], ofte door een bode geciteert jegens soo een dagh, uer en plaats de comp[a]r[ant]en de gemelde reken[ing] bij te woonen.

Deposeren wijders dat De Gooren een buerte van omtrynt 25 huysen ende Spierdijck buerte van omtrynt 27 huysen, alwaar v[er]scheyden vredemak[e]rs hebben gewoont, dewelcke niet alleenl[yck] vredemaker van Spierdijck ofte De Gooren sijn geweest, maar selfs mede over Berckhoudt, welcke vredemaker beneffens de vredemakers van Berckhoudt de wegen en wateren, soowel tot Berckhoudt als op De Gooren en[de] Spierdijck gaan kueren en[de] beschouwen, alle rekenin[gen] en[de] ommeslagen die over Berckhoudt met sijn gehuchten geschieden mede helpen omslaan.
Allegeren sij deposanten voor redenen van wetenschap dat sij de voorsz[eyde] rekeninge tot Ursem v[er]scheyden malen hebben bijgewoont, oock bij haren tijt v[er]scheyden vredemakers, soo op De Gooren als Spierdijck, gekent te hebben, gelijck hij Jan Symonsz, deposant in desen, 't selve ampt onlanghs heeft bedient.
Eyndende hiermede hare verclaringe, berey[t] sijnde deselve, des noot en daartoe versocht wesende, met eede te willen bevestigen.
Aldus gedaan soo op De Gooren als Spierdijck ten huyse van de deposanten, ter presentie van Jan Vredrycksz en Willem Claesz, beyde van De Goorn, Pieter Syversz ende Claas Corn[eilisz], beyde van Spierdijck, getuygen van geloove met mij not[ari]s hiertoe versocht, ten dato als boven.’
(Zie: Frederiks, Jan; Klaasz, Willem; Siverts, Pieter en: Kornelisz, Klaas.)