Zie ook: 1684/127; 1690/079. (Van deze akten is géén annotatie gemaakt.) Betreft aanspraken op vergoeding van door een Andijker verkocht land, te weten 10 stukjes land te Andijk onder Grootebroek, genaamd de Barnakkers, gelegen tussen de Hoefsloot (= Hoeksloot) en het Melkslootje.
Deze landjes zouden ooit in gemeenschap zijn gekocht door de nu overleden vader van de 1e deposant in deze (wonende aan de Lageweg onder Medemblik, in het latere Hoog en Laag Zwaagdijk, tegenwoordig onder Wervershoof; de huidige Simon Koopmanstraat), de nu overleden vader van de requiranten en 4e en 5e deposanten in deze (broers en zusters), en nog een nu overleden 3e persoon, destijds allen woonachtig te Andijk onder Grootebroek.

Alleen de laatste zou echter als koper zijn geregistreerd; de beide andere participanten slechts als borgen. Later zou dit land bij een schikking onderling zijn verdeeld, en als zodanig door de diverse eigenaren en daarna door hun erfgenamen zijn gebruikt, en door hen ook de lasten daarover zijn betaald. Ook zijn er door de vader van de requiranten en later door zijn erfgenamen verbeteringen aan zijn land aangebracht.
Nu blijkt een latere gebruiker en mede-eigenaar van een deel van deze landjes zich langzamerhand van de rest te hebben meester gemaakt - dit was mogelijk doordat hij toen in het verpondingsboek als eigenaar stond vermeld - nadat de 1e deposant 12 jaar geleden uit Andijk naar de Lageweg was vertrokken en hij zijn vaders deel niet langer kon gebruiken.
Dit alles was geschied zonder transportakte.
In 1784 heeft deze nieuwe 'eigenaar' het land verkocht. De deposanten zijn ervan overtuigd, dat de prijs die de man daarvoor heeft kunnen bedingen, te danken is aan de verbeteringen die aan het land zijn aangebracht door de vader van de requiranten en daarna door zijn erfgenamen.