Zie ook: 0189/029, 038, 048, 049, 070, 072, 086; 0224/004 (algemeen) en: 0189/106, 107, 108, 109, 120, 122, 124 (algemener).
Betreft het overplaatsen van een watermolenaar binnen de Westerkogge van Drechterland door regenten van Berkhout. (Dit moet duidelijk maken, dat Avenhorn geen onderhoudsverplichting had t.o.v. deze man of zijn gezin.)

Betreft vermoedelijk ook de verplichtingen van Avenhorn t.o.v. (vroegere) inwoners van Oostmijzen.
Op verzoek van vredemakers en armenvoogden van Avenhorn attesteren Cornelis Claesz, regerend vredemaker (zie: Klaasz, Kornelis) en Taems Willemsz, oud-vredemaker’ (zie: Willems, Tamis), beiden van Grosthuizen, die verklaren, ‘dat hun getuyg[en] noch wel indachtich en in verschen memorye was, dat omtrint 4 1/2 jaren geleden sonder den presisen dach onthouden te hebben, bij de respective regenten van Berckhoudt met met [sic] noch eenige leden van [de] Westercogge eenige molenaers in de voorsz[eyde] Westercogge van den eenen molen op den anderen hebben doen verplaetsen, en was onder deselve mede eenen Symon Jansz’ (zie: Molenaar!, Simon Jans), ‘dewelcke binnen den rynck van Oostmijsen was woonende en een van de Westercogger molens tot Avenhorn was malende en is dan gemel[de] Symon Jansz bij de gealigeerde regenten van Berckhoudt met haren aenhanck – genoechsaem tegen wil en danck van denselven en de respe[ctive] regenten en vredemakers van Avenhorn – op een anderen coggemolen, staende in de ban van Berckhoudt, doen verplaetsen.

Niettegenstaende bij de regenten van Avenh[orn] verscheyden minnellijcke interpellatiën sijn aengewent, omme den voorsz[eyde] Symon Jansz te laeten blijven ter plaetse daer hij was, mitsgaders alle de anderen.
Allegeren sij getuygen voor redenen van wetenschap, dat sij de vergaderinge hebben gefrequen[teert] en bijgewoont van 't begin tottet eynde, alsoo sij doentertijt regerende vredemakers sijn geweest, en allen de debatthen die tusschen de respective regenten sijn voorgevallen, gehoort ende gesien.
Presenteren 't selve des noot ende besonderlyck daertoe versocht sijnde nader te affirmeren en versochten hiervan acte.
Aldus gedaen ende gepasseert ten huyse van Dirck Jansz, waert in de Clock tot Grosthuysen’ (zie: Jans, Dirk), ‘ter presentie van de eersame Wouter Vrericksz ende Jan Gerritsz, getuygen van geloove met mij not[ari]s hiertoe v[er]socht.’ (Zie: Frederiks, Wouter en: Gerrits, Jan.)