Toelichting zoeken

U doorzoekt hier de complete collectie van het Westfries Archief.
Klik op de info-knop boven de zoekbalk voor tips bij het zoeken. 

Voor bouw- en hinderwetvergunningen hebben we een speciale zoekpagina.

Wilt u de originele stukken raadplegen die u heeft gevonden? Vraag het stuk dan aan via de knop Aanvragen en kom langs tijdens onze openingstijden. Meer uitleg over het aanvragen van stukken vindt u hier.

Uw zoekacties: dorpsdeel Zuideind

Objecten

beacon
 
 
Notariële akte
Attestatie, 4-2-1716
Notaris:
Jan van der Hoeve
Plaats notaris:
Abbekerk
Soort akte:
Attestatie
Persoon in notariële akte:
1 Willem Simons Dool  
2 Dirk Dirks (!) Houttuin  
3 Kaspar Wallendal, v.  
4 Elisabeth (!) Haan, de (!)  
5 Kaspar (!) Kaspars (!) Wallendal, v.  
6 Petrus (!) Kaspars (!) Wallendal, v.  
7 ? (andere k.) Kaspars (!) Wallendal, v.  
8 Adriaan Adriaans (!) Kistemaker  
9 Wier Pieters Wiers  
10 Pieter Willems Hoogkarspel  
Object:
herberg Herberg naast het stedehuis  
buurt Gouw  
dorpsdeel Zuideind  
Annotatie1:
Wèl een notariële akte.
Betreft huurschuld wegens huur van een boerenplaats in het Zuideind van Hoogwoud. Tevens is sprake van door longziekte verloren koeien, omstreeks het jaar 1700.
Annotatie2:
Op verzoek van Dirk Houtuyn (zie: Houttuin, Dirk), raad en oud-burgemeester van Medemblik, attesteert Willem Symensz Dool (zie: Dool, Willem Simons), ‘regeerend schepen der stede en heerlijkheyt Hoogtwoude en Aartswoude’, wonende op de Gouwe (‘Gouw’).
Hij verklaart, ‘dat hij getuyge den tijt van zesentwintig jaren heeft bewoont en in huure gebruykt een huys en eenig lant gelegen in ’t Zuydeynde van Hoogtwoud, toebehorende den heere burgerm[eeste]r Gaspar van Wallendal van Medenblik.’ (Zie: Wallendal, v., Kaspar.)
Annotatie3:
‘Dat hij ontrent in ’t midden derzelve huurjaaren zijne koebeesten door de longeziekte heeft verloren, door welk ongeluk hij deposant genootzaakt wierde aan den heere Wallendal op twee jaaren huurpenningen schuldig te blijven eene somma van zeshondert guldens.
Dat dezelve heer burgerm[eeste]r Wallendal in den nazomer des jaars 1710, met zijne familie op de bovengemelde plaats te Hoogtwoud zijnde, met hem deposant weder sprak over het maken van de huure voor ’t volgende jaar, en hem verders nog eene tweede plaats te Hoogtwoud praesenteerde, waarover door den deposant den heere Wallendal tegemoet gevoert wierde, dat hij nog aan hem zeshondert guldens te quaad was, dat hij ’t verleden jaar redelijk geboert hadde en derhalven van meeninge was de agterstallige zeshondert guldens, ofwel een goet gedeelte daarvan, af te betalen.
Annotatie4:
Dat de meergemelde heer burgerm[eeste]r Wallendal jegens hem deposant daarop zeyde: “Wat praatste van die zeshondert guldens, ik zal daar de pen door halen”. ’t Geen door den deposant wierde beantwoort: “Ik woud wel dat het al soo was”. Waarop den h[ee]r Wallendal weder repliceerde: “Loofste mij dan niet, Willem?” Op welk zeggen de deposant “ja” zeyde, en dienvolgens de schenkinge der zeshondert guldens aannam en den heere Wallendal daarvoor bedankte. Dat de huure wel op dien dag niet wierde gevonden, maar twee à drie dagen daarna, van de eene plaats.
Dat hij deposant, hoorende dat de heer Wallendal krank was, naar Medenblik is gegaan om hem te bezoeken, voornemens zijnde alsdan zijn ed[ele] te vragen of de zeshondert guldens al in zijn boek geschrapt waren, dog dat hij bij den heere Wallendal wezende, zulks naliet, eensdeels omdat deszelfs huysvrouwe en anderen daarbj waren, en anderdeels vermits hij zich op de aanneminge genoegzaam meende te kunnen verlaten.
Dat hij deposant egter na ’t overlijden van den heere Wallendal, tot zijne groote verwonderinge om de betalinge der zeshondert guldens door deszelfs weduwe en kinderen is aangesproken, ende alstoen bevondt, dat dezelve, schoon de heer Wallendal zulks uytdrukkelijk belooft hadde, niet geschapt waren.
Dat de deposant zich op de bovenverhaalde schenkinge wel beriep, dog de weduwe en kinderen van den heere Wallendal zich op hun boek.
Laatstelijk, dat de deposant wegens andere huurpenningen ontrent tweehondert guldens, met nog een jaar huure tot negenhondert guldens te quaad zijnde, door tusschenspreken van den secretaris Adriaan Kistemaker van Spanbroek’ (zie: Kistemaker, Adriaan Adriaans!), ‘met de weduwe en kinderen van de heere Wallendal wegens ’t een en ’t ander is geaccordeert om tweehonderd zilveren ducatonnen.’
P.S.: 1 dukaton = 3 gulden en 3 stuivers; 200 dukatons is dus ƒ 630.-.
Toegangsnummer:
1685 Notarissen in West-Friesland tot 1843, 1552-1843
Inventarisnummer:
132
Aktenummer:
52
Status:
De voor- en achternamen in de index van deze akte zijn gestandaardiseerd

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
chat loading...