Zie ook: 3872/073 (zonder annotatie).
Akkoord over recht van overpad.

De comparanten zijn respectievelijk 2 broers, 1 zwager (gehuwd met de zuster van de broers) en 2 ooms en voogden van de minderjarige 3e broer (allen te Hauwert of in het Oosteinde van Hauwert, ook wel de Zak van Hauwert, tegenwoordig in de banne van Wervershoof, destijds van Medemblik).
Zij maken een overeenkomst over enige goederen die door hun vader respectieve-lijk schoonvader of zwager zijn nagelaten, namelijk over de ‘Reyntgeweyd’ (= Reinsjeweid?) en het land genaamd Jan Broer, beide toebehorend aan de 1e en 3e comparant in deze (1 broer en 1 zwager) te Hauwert, en over het land genaamd de Twee Morgen, waarvan de minderjarige broer 2 delen in eigendom heeft. Besloten wordt dat deze landen overpad zullen hebben (wat betreft ‘gaen, rijden, weyden ende andersints’) over de Dijkgraafsweid (‘Dijckgraefsweyd’), gelegen aan de weg in het Oosteinde van Hauwert, die toebehoort aan de 2e comparant en broer in deze. Dit recht van overpad zal voortduren en overerven tot in de 3e graad van verwantschap van de 3 broers en de zuster.

Zie ook: 3872/073 (zonder annotatie).
Akkoord over recht van overpad.

De comparanten zijn respectievelijk 2 broers, 1 zwager (gehuwd met de zuster van de broers) en 2 ooms en voogden van de minderjarige 3e broer (allen te Hauwert of in het Oosteinde van Hauwert, ook wel de Zak van Hauwert, tegenwoordig in de banne van Wervershoof, destijds van Medemblik).
Zij maken een overeenkomst over enige goederen die door hun vader respectieve-lijk schoonvader of zwager zijn nagelaten, namelijk over de ‘Reyntgeweyd’ (= Reinsjeweid?) en het land genaamd Jan Broer, beide toebehorend aan de 1e en 3e comparant in deze (1 broer en 1 zwager) te Hauwert, en over het land genaamd de Twee Morgen, waarvan de minderjarige broer 2 delen in eigendom heeft. Besloten wordt dat deze landen overpad zullen hebben (wat betreft ‘gaen, rijden, weyden ende andersints’) over de Dijkgraafsweid (‘Dijckgraefsweyd’), gelegen aan de weg in het Oosteinde van Hauwert, die toebehoort aan de 2e comparant en broer in deze. Dit recht van overpad zal voortduren en overerven tot in de 3e graad van verwantschap van de 3 broers en de zuster.

Zie ook: 3872/032.
Betreft schikking van onenigheden over huurland, gekocht land en inboedel.

De hierboven vermelde datum is verloren gegaan aan de verbrokkelde onderkant van de akte, maar was nog wel te vinden in het bijbehorende register.
3 mannen uit Hauwert verklaren in het voorjaar van 1633 als ‘goede mannen’ te hebben opgetreden om ‘seeckere questiën’ op te lossen tussen 2 andere inwoners van Hauwert. Deze geschillen gingen over de volgende zaken: 1. Over een stuk land in de ‘Bocxwere’ (= Boxweere, later Boxweide) ‘buyten het Oosteynde van Hauwert’, dat door de tweede genoemde man in 1632 voor 6 jaar was gehuurd van de andere man voor een totaal bedrag van ƒ 80.-.
2. Over een zekere ‘dam’ of akker, groot omtrent 30 roeden, die de 2e man beweerde voor de helft te hebben gekocht van de 1e man, met nog wat land erbij.
3. Over enige inboedel of huisraad.
Door deze geschillen is het daarna gebeurd dat de 2 mannen het niet eens konden worden om een ‘schotwal’ die op het huurland lag, over het land te ‘voeren’.
De attestanten in deze hebben beide partijen echter tot elkaar gebracht, waarna het volgende is afgesproken: 1. De 2e man zal het huurland afstaan aan zijn opponent, d.w.z. het recht op huur cederen.
2. Daarvoor krijgt hij het volle eigendom van de genoemde ‘dam’ of akker, en van de inboedel, en daarenboven nog een som van ƒ 20.-.

Zie ook: 3872/032.
Betreft schikking van onenigheden over huurland, gekocht land en inboedel.

De hierboven vermelde datum is verloren gegaan aan de verbrokkelde onderkant van de akte, maar was nog wel te vinden in het bijbehorende register.
3 mannen uit Hauwert verklaren in het voorjaar van 1633 als ‘goede mannen’ te hebben opgetreden om ‘seeckere questiën’ op te lossen tussen 2 andere inwoners van Hauwert. Deze geschillen gingen over de volgende zaken: 1. Over een stuk land in de ‘Bocxwere’ (= Boxweere, later Boxweide) ‘buyten het Oosteynde van Hauwert’, dat door de tweede genoemde man in 1632 voor 6 jaar was gehuurd van de andere man voor een totaal bedrag van ƒ 80.-.
2. Over een zekere ‘dam’ of akker, groot omtrent 30 roeden, die de 2e man beweerde voor de helft te hebben gekocht van de 1e man, met nog wat land erbij.
3. Over enige inboedel of huisraad.
Door deze geschillen is het daarna gebeurd dat de 2 mannen het niet eens konden worden om een ‘schotwal’ die op het huurland lag, over het land te ‘voeren’.
De attestanten in deze hebben beide partijen echter tot elkaar gebracht, waarna het volgende is afgesproken: 1. De 2e man zal het huurland afstaan aan zijn opponent, d.w.z. het recht op huur cederen.
2. Daarvoor krijgt hij het volle eigendom van de genoemde ‘dam’ of akker, en van de inboedel, en daarenboven nog een som van ƒ 20.-.