Zie ook: 0366/031, 094, 108, 126, 127, 129, 145, 147, 148, 149, 150, 161, 162.
Op verzoek van een weduwe te Wognum ('Woggelum') verklaart een oud-schepen te Oosterblokker, dat hij even voor het overlijden van een zekere vrouw aldaar aan haar ziekbed is geweest en dat hij toen te horen kreeg dat hij een som van ƒ 200.-, die hij aan haar erfgenamen schuldig is, aan de requirante moest uitbetalen. Dit heeft hij toen beloofd, maar om dit te bekrachtigen heeft hij twee vrouwen uit het dorp erbij gehaald, die hier bevestigen - zij zijn mede-attestanten - dat het de uitdrukkelijke wens was van de overledene de som uit te betalen aan de requirante in deze, die een 'tantezegger' (broedersdochter) is van de overleden vrouw.