Toelichting zoeken

U doorzoekt hier de complete collectie van het Westfries Archief.
Klik op de info-knop boven de zoekbalk voor tips bij het zoeken. 

Voor bouw- en hinderwetvergunningen hebben we een speciale zoekpagina.

Wilt u de originele stukken raadplegen die u heeft gevonden? Vraag het stuk dan aan via de knop Aanvragen en kom langs tijdens onze openingstijden. Meer uitleg over het aanvragen van stukken vindt u hier.

Objecten

beacon
 
 
Notariële akte
Attestatie, 18-3-1718
Notaris:
Jan van der Hoeve
Plaats notaris:
Abbekerk
Soort akte:
Attestatie
Persoon in notariële akte:
1 Pieter Simons Koster  
2 Teunis Pieters Timmerman  
3 Jan Klaasz Kamp  
4 Jan Jans! de O. Opmeer (!) / Schelvis  
5 ? (wed.) Oostwoud ?  
6 ? (kinderen) Pieters Oostwoud  
7 ? (kinderen) Pieters Oostwoud  
8 Pieter Oostwoud  
9 Adriaan Maartens Kuiper  
10 Willem Kornelisz?? (!) Smit  
11 Gerrit Allards (!) Houtkoper  
12 ? (onbekend) ? (onbekend)  
13 Trijn Hendriks  
14 Dirk Vrijer  
15 Adriaan Pieters (!) Wortel  
16 Jan (!) Hendriks (!) Hoeve, vd  
Object:
weg Gangwerf  
dorpsdeel Westeinde  
Annotatie1:
Zie ook: 0132/047, 115, 120.
Geen notariële akte, maar een oud-rechtelijk stuk; de notaris treedt hier op in zijn hoedanigheid van secretaris der stede Abbekerk.
Annotatie2:
Betreft de betrouwbaarheid van de administratie van de inning van het hoorngeld te Twisk.
Op verzoek van Jan Schelvis de Oude (zie: Schelvis, of: Opmeer!, Jan Jans! de O.) en de weduwe en kinderen (‘erfgenaamen’) van Pieter Oostwoud, allen te Twisk woonachtig, attesteren Pieter Zymonsz Koster (zie: Koster, Pieter Simons), Theunis Pietersz Timmerman (zie: Timmerman, Teunis Pieters), regerende schepenen der stede Abbekerk te Twisk, en Jan Klaasz Kamp, burger te Twisk, op de volgende wijze: ‘Eerst getuygen schepenen Pieter Koster ende Theunis Pietersz, dat zij door de deurwaarders Adriaan Maartensz Kuyper’ (zie: Kuiper, Adriaan Maartens) ‘ende Willem Smit in de laatstledene maant february, zonder dat zij den netten dag kunnen bepalen, zijn verzogt omme in hunne qualiteyt de beschrijvinge van ’t winterhoorngelt langs het dorp Twisk bij te woonen.
Annotatie3:
Dat zij ten dien eynde met dezelve deurwaarders zijn gegaan naar ’t westeynde van ’t dorp, wanneer de deurwaarder Adriaan Kuyper, komende bij ’t huys van Jan Kamp, onder voorgeven dat hij eenig ongemak aan zijn been hadde, waardoor hem het gaan wat bezwaarlijk viel, ten huyze van Jan Kamp inging en zij schepenen benevens de deurwaarder Smit vervolgens naar ’t Gangwerf, om aldaar de beschrijvinge te doen.
Dat de deurwaarder Smit, ten huyze van m[eeste]r Gert Houtkooper aan ’t Gangwerf de beschrijvinge van ’t koevee gedaan hebbende’ (zie: Houtkoper, Gerrit Allards!, chirurgijn!), ‘denzelven m[eeste]r Gert Houtkooper in hun schepenen tegenwoordigheyt aansprak om ’t zomerhoorngelt van ’t jaar 1714. Waarover m[eeste]r Gert, verwondert staande, naar binnen ging, met eene quitantie wederom quam en dien aan den deurwaarder Smit vertoonde, dewelke daarmede ook genoegen nam.
Annotatie4:
Dat zij schepenen met de deurwaarder Smit, het Gangwerf beschreven hebbende, zijn gegaan ten huyze van Jan Kamp, om den deurwaarder Kuyper weder aan te spreken. Dat zijluyden den deurwaarder Kuyper met Jan Kamp bij de haart vonden zitten, sprekende over de aanmaninge van verscheyde burgers langs het dorp Twisk ter zake van ’t zomerhoorngelt 1714. Dat daarop de deurwaarder Kuyper zijnen amtgenoot Smit vroeg of hij den requirant Jan Schelvis daarover al weder hadde aangesproken. Waarop Smit antwoorde zulks eens gedaan te hebben, en dat genoeg te zijn, zeggende Kuyper weder ’t zelve onnoodig te wezen, nadien hij Schelvis niet alleen, maar alle de burgers van Twisk, uytgezondert drie perzoonen waarvan hij er twee noemde, namentlijk Trijn Hendriks, weduwe van Dirk Vrijer ende Adriaan Wortel’ (zie: Wortel, Adriaan Pieters!), ‘’t zomerhoorngelt voor ’t jaar 1714 hadden voldaan, en dat hij dezelve daarontrent bevrijde.
Dat de deposanten schepenen vervolgens benevens de deurwaarders zijn gegaan ten huyze van de weduwe en kinderen van Pieter Oostwoud, om daar de beschrijvinge te doen, wanneer Adriaan Kuyper zijnen mede-deurwaarder Smit vroeg, of hij deze luyden ook om ’t zomerhoorngelt 1714 al hadde aangemaant. Waarop Smit zeyde zulks voormaals gedaan te hebben, verzoekende Kuyper toen weder dat Smit deze weduwe en kinderen in schepenen tegenwoordigheyt daarom nog eens zoude aanspreken, als wanneer hij die luyden voor schepenen zoude vrij verklaren, waarop Smit zeyde: ”Teken dan de bevrijdinge in mijn boek”. ’t Geen Adriaan Kuyper afwees, dog daar aantstonts bijvoegde, dat zij evenwel vrij waren en voldaan hadden.
Annotatie5:
Laatstelijk verklaren de opgemelde schepenen ende Jan Kamp eenparig ende uyt eenen mont, dat Adriaan Kuyper in hunner aller tegenwoordigheyt menigmalen op den voorverhaalden tijt heeft gezegt, dat de geheele burgerije van Twisk, behalven de drie perzoonen waarvan hiervooren is gemelt, ’t zomerhoorngelt voor ’t jaar 1714 hadde voldaan, en dat hij dezelve burgerije ook dienaangaande vrijhield.
De deposanten geven tot reden van wetenschap het gedeposeerde bijgewoont, gehoort en in goet geheugen te hebben, presenteren mitsdien - yder het zijne – desverzogt nader te sterken.’
Toegangsnummer:
1685 Notarissen in West-Friesland tot 1843, 1552-1843
Inventarisnummer:
132
Aktenummer:
112
Status:
De voor- en achternamen in de index van deze akte zijn gestandaardiseerd

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
chat loading...