Betreft geschil over betaling van geleverd bouwmateriaal (hout), gebruikt voor reparaties aan een huis annex bierstekerij op de Kathoek (onder Oudendijk!).
Op verzoek van Reyer Cornelisz Calis, houtkoper te Oudendijk (zie: Kalis, Reier Kornelisz), attesteren Taams Willemssz Biersteker, wonende te Hoorn (zie: Biersteker, Tamis Willems) en Symon Claasz Schipper, wonende te Avenhorn (zie: Schipper, Simon Klaasz).

Zij verklaren ‘bij ware woorden in plaatse van eede’, ‘dat omtrynt ruym drie jaren geleden, sonder in den juysten dagh te willen sijn bepaalt, de voorsz[eyde] Taams Willemsz in de huysinge staande op de Cathoeck en aen Jan Jansz Tinneman, brouwer in de Dubbelde U woonende tot Haarlem toebehoorend’ (zie: Tinneman, Jan Jans), ‘metterwoon soude trecken op conditie als volght: Te weten, dat hij deposant in 't voorsz[eyde] huys soude gaan woonen, ende van hem Tinneman bieren [soude afnemen?] sonder een duyt aen huer te betalen. Voort dat hij deposant het huys soude laten repareren en bequaamen om bier te kelderen en voort alles wat er aen van noode was, midts dat hij deposant de de [sic] materialen tot de voorsz[eyde] reperatie van noden sijnde – en bij de voorn[oemde] Tinneman niet wierde gesonden – tot laste van hem Tinneman soude werden gehaalt, dewelcke bij de req[ui]r[an]t in desen sijn gelevert.
Allegerende sij deposanten beyden voor redenen van wetenschap, 't geene vooraz[eyt] is alsoo geschiet te sijn, presenteren 't selve des noot ende versocht sijnde breeder te affirmeren, versoeckende hier[van] acte.
Aldus gedaan tot Avenhorn ten huyse van Hendrick Hesselsz, ter presentie van de voorsz[eyde] Heyndryck ende Symon P[iete]rsz Bruyn, getuygen van geloove hiertoe versocht, ten dato als boven.’
(Zie: Hessels, Hendrik, en: Bruin, Simon Pieters.)