Zie ook: 1658/057, 058.
Betreft fraude gepleegd door beëdigd turfvulster (= turftonster) te Broeker-haven, waarvoor zij beboet is. Zij had op 26-09-1674 bij de collectrice (de deposante) te Broekerhaven opgegeven, dat uit de kaag van een biersteker woonachtig aan de Tochtebrug ('Togterbrug') onder Bovenkarspel 'twee schouwt en drie manden' waren gekomen, hetgeen onjuist was. Uit angst voor de gevolgen was zij op 20-10 en 22-10-1674 weer bij de collectrice geweest om te zeggen, dat er in werkelijkheid 'drie schouwt ende ettelijcke manden' uit de kaag waren gelost.

Zie ook: 1658/056, 058.
In tegenspraak met de vorige akte, verklaart de bewuste turfvulster uit Broeker-haven, dat de aanvankelijk door haar bij de collectrice opgegeven hoeveelheid turf, die gelost was uit de kaag van een biersteker woonachtig aan de Tochtebrug ('Togterbrug') onder Bovenkarspel, de juiste hoeveelheid was. Zij zou echter zijn bezweken onder de pressie van een bepaalde man om te vertellen dat het méér was geweest. Zij voert hiervoor als excuus aan, dat zij 'die grote force' niet kon verdragen, doordat 'sij tot haar leetwesen een droevich accident is heb-bende, ende tot hare groote droefheydt verscheydene malen buyten haare sinnen is, soo dat de buren haar dickwils moeten bewaren, ofte dat het anders menich maal met haar een quaad eynde soude nemen'. Door deze 'groote force ende hare swarigheydt' was het zover gekomen, dat zij 'een merckjen ofte yts op 't papier heeft geset, sonder te weten watter in 't papiertje stonde ofte wat sij oock van de opgemelte turf, ofte mate van dien heeft geseydt'. Een collega turfvulster bevestigt dit door te verklaren dat dezelfde man ook bij haar is geweest, 'haar forcerende ende seggende tot haar: "dou sousu het mij seggen hoe veel turf daar in geweest is",' waarop zij zei dat ze dit niet kon zeggen omdat het al enige tijd geleden was, en dat hij naar het 'boeck' d.w.z. naar de collectrice - moest gaan om het te weten te komen.

Zie ook: 1658/056, 057.
Gedeeltelijke bevestiging van de vorige attestatie, op verzoek van de twee turfvulsters uit Broekerhaven opgesteld. Een chirurgijn te Lutjebroek en een vrouw te Grootebroek hebben op 26-09-1674 van de bewuste biersteker van de Tochtebrug ('Togterbrug') onder Bovenkarspel elk een hen onbekende hoeveelheid turf ontvangen, maar naderhand heeft hij hen elk voor 'één schouwt' laten betalen. De biersteker verklaart, dat hij zelf drie manden turf uit zijn kaag heeft gehouden.

Zie ook: 0427/051.
Betreft vrouw uit Bovenkarspel (achter de kerk), die een andere vrouw van de Tochtebrug ('Togterbrug') onder Bovenkarspel (deposante) in de vorige 'voor-winter en winter' menigmaal met veel gescheld zou hebben bejegend, mishandeld, en met de dood bedreigd. Zij had o.a. een stoof op haar lijf stukgeslagen, een gat in haar vinger gebeten en haar met een blote 'houwer' in de vuist over straat achtervolgd. Het slachtoffer zou meer dan 6 weken lang de straat niet hebben kunnen gebruiken.