Wèl een notariële akte.
Betreft overeenkomst tot het in de kost aannemen van een koe (te Oostwoud).

‘Klaas Jakobsz gezegt Klaas Pietersz Trompetter’ (zie: Trompetter, Klaas Jakobs [en/of] Pieters) te Oostwoud verklaart op verzoek van Lambert Top (zie: Top, Lammert), ‘koopman in koeyen uyt Gelderlant bij Elleburg’ (= Elburg), dat ‘hij deposant op den 15 may laatstleden van Lambert Top, requirant in dezen, voor eenen tijt van viertien dagen in het gras heeft aangenomen een koebeest, waarvoor hij gedurende tien tijt de melk van ’t zelve koebeest zoude genieten.
Dat dienvolgens dezelve koe geheel loopt ten pericule en hagte van de requirant Lambert Top.
Ende laatstelijk, dat de meergemelde koe binnen de viertien dagen de bestedinge blijft in absoluten eygendom van den requirant.
Dewijl de deposant het bovenstaande, als zelf de aannemer van het koebeest zijnde, zeker weet, presenteert hij hetzelve desverzogt nader te sterken.’
De akte is gepasseerd op de Boerdijk (‘Broerdijk’) onder Midwoud ten huize van Pieter Krijnsz (zie: Bakker!, Pieter Krijns).

Geen notariële akte, maar een oud-rechtelijk stuk; de notaris treedt hier op in zijn hoedanigheid van secretaris der stede Abbekerk.
Scheiding van de gemeenschappelijke huizen en landerijen, ten overstaan van 3 ‘goede mannen’, onder wie de secretaris, die Trijntje Pieters Rookers (zie: Roker(s), Trijn Pieters), weduwe van Heert Arisz (zie: Arends?/Adriaans?, Heertje), wonende te Twisk en Jan Adriaansz Groot (zie: Groot, of: Groot, de!, Jan Adriaans), als man en voogd van Dieuwertje Pieters Rookers te Nieuwe Niedorp (zie: Roker(s), Dieuwertje Pieters), hadden geërfd van de ouders van de 2 genoemde zusters.