Schepenakte, dus een oud-rechtelijk stuk.
Betreft vertrek van 2 weduwen met hun kinderen uit Abbekerk, in ruil voor een soort vertrekpremie.

‘Bregt Michiels’, weduwe van Reyer Jansz’ (zie: Michiels, Brecht, en: Jans, Reier), ‘ende Maartje Michiels, weduwe van Rens Jansz (zie: Michiels, Maartje, en: Jans, Rens), ‘zusters, beyde woonende te Abbekerk, hebben aan de regenten van hetzelve dorp te kennen gegeven, dat haar voornemen is om met hare kinderen van hier te vertrekken, en haar burgerregt te quiteren, indien de welgemelde regenten konden goetvinden het eerste jaar huurpenningen van zeekere bleekerije, gelegen bij Alkmaar, die zijluyden hebben gehuurt om vijfenzeventig guldens ’s jaars, en waarmede zij zeyden met hare kinderen te zullen kunnen subsisteren, voor haar te betalen, ende daarenboven nog aan haar uyt te reyken de somme van twintig guldens, tot den inkoop van eenige provisie om dezelve bleekerije te beginnen.
Dezen voorslag hebben de regenten bij hunne resolutie van den 31e maart 1714 geaccepteert, en aangenomen de voorsz[eyde] vijfenzeventig guldens huurpenningen te betalen en de verzogte twintig guldens aan de opgenoemde Bregt en Maartje Michiels ter hant te stellen.
Welken volgende, zoo verklaren Bregt Michiels en Maartje Michiels voor haar en hare kinderen, bij dezen van haar poorterregt te Abbekerk volkomen afstant te doen, haar burgerschap aldaar te quiteren, en zich te verbinden noyt wederom binnen dezelve plaatze metterwoon te zullen komen, tenzij met speciaal consent en goetvinden van de regenten. Bedankende wijders de opgemelde regenten voor het onderhoudt aan haar en hare familiën tot dato gedaan.’

Zie ook: 0189/100 (zonder annotatie) en: 0189/143; 0190/091; 0224/111, 113, 123.
Betreft de ontvolking van Grosthuizen en Avenhorn als gevolg van de overstroming van november 1675 en het stilliggen van de meelmolen en bakkerij te Grosthuizen van 04-11-1675 tot 06-02-1676, mede als gevolg daarvan.

Op verzoek van Pieter Gersz Hooghwoudt, impostmeester van het gemaal over Hoorn met zijn dorpen (zie: Hoogwoud, Pieter Gerrits) attesteren Taams Willemsz, burgemeester te Grosthuizen (zie: Willems, Tamis), Jan Cornelisz, burgemeester te Avenhorn (zie: Snijder!/Kleermaker!, Jan Kornelisz), Maarten Krijnsz Molenaar (zie: Molenaar, Maarten Krijns) en Dirck Jansz Bakker (zie: Bakker, Dirk Jans), beiden te Grosthuizen.
Zij verklaren ‘bij ware woorden in plaatse van eede, hoe waar is, eerstelijck de voorsz[eyde] Taams Willemsz, dat door de inundatie van awater en[de] doorbrake des des [sic] dijcks in novemb[er] laastleden het dorp Grosthuysen op acht à thien familiën nae van inwoonders is ontbloot geweest, dewelcke haar gans wijt en[de] breedt hadden verspreyt, sonder te konnen seggen waar, en[de] datter noch verscheyden familiën niet herwaarts terugh sijn gecomen, soo datter alsnogh vele huysen ijdel en[de] onbewoont sijn.

Jan Corn[elisz] verclaarde, dat omtrynt de gerechte helft van [de] inwoonderen tot Avenhorn gedurende het water metterwoon sijn v[er]trocken, soo hier en[de] ginder, waarvan eenige weder terugh sijn gecomen en[de] andere haar alsnoch elders sijn onthoudende, sonder te konnen seggen waar.
De voorn[oemde] molen[aa]r ende backer verclaarden, dat de molen ende backerij tot Grosthuysen heeft stilgestaan van den 4 novemb[er] af, tot den 6 february 1676 toe, sonder eenigh broo[dt]koorn te hebben gebroken, ofte broodt gebacken, exepto datter in de voorsz[eyde] tijt niet meer is gemalen als twee sack en twee kop taruw.
Gevende sij deposanten voor redenen van wetenschap 't gene voorsz[eyt] is de oprechte waarheyth te sijn, presenteren 't selve – elck in 't sijne – des nood en[de] v[er]socht sijnde, breeder te affirmeren.
Aldus gedaan tot Avenhorn ten huyse van de weduwe van Jacob Poord, ter presentie van Jacob Claasz Stam van Avenhorn ende Corn[elis] Pietersz van Grosthuysen, getuygen van geloove hiertoe v[er]socht, ten dato als boven.’
(Zie: Poort, Jakob Hendriks!; Stam, Jakob Klaasz en: Pieters, Kornelis.)
N.B.: Gezien de datum van de akte is deze akte op een totaal verkeerde plek ingebonden. De akte hoort eigenlijk in band 0190 thuis.