Zie ook: 3872/106, 109, 113, 135.
Aanstelling van ‘voochden’ (bewindvoerders) voor het beheer van de goederen van een inwoner van Hauwert.

Aan de ene kant compareren 2 Hauwerters, van wie de tweede, die compareert namens zijn vrouw, schoonzoon (‘swager’) is van de eerste; aan de andere kant compareren de schoonzoon (‘swager’) en zoon van een te Medemblik overleden man. Allen maken zich sterk voor de verdere erfgenamen van wijlen hun grootmoeder, als gesubstitueerde erfgenamen ‘in seeckere 2 morgen ofte de helft van vier morgen lants, leggende over de Gou nevens de Westendersluys tot Hauwert, ende van welcke 2 morgen lants Jan Jansz alias Oom Jan,’ (zie: Herover!, Jan Jans) ‘haerlieden oom tot Hauwert, volgens ’t selve testament sijn leven langh ende langer niet d’usufruct ende vruchten tot sijn onderhout sal moeten genieten. Doch sijnde tegenwoordich sijnen staet ende gelegentheyt soodanich, dat hij impotent ende hemselfs niet machtich sijnde, van de voors[chreven] vruchten, soo die tegenwoordich sijn, niet en can leven nochte onderhouden werden.

Soo is ’t dat sij comparanten volgens mede ’t appoinctement van de heeren schepenen der stede Hoorn geordonneert ende v[er]coren hebben tot voochden over d’selve Jan Jansz haren oom, Claes Pietersz Cruyf’ (zie: Kruif, Klaas Pieters) ‘ende Jan Cornelisz Jongst’ (zie: Jongst, Jan Kornelisz) ‘beyde tot Hauwert, omme d’ selve te regeren ende administreren ’t gunt ten meesten overbaet ende proffijte sal mogen dienen, met expresse last ende autoriteyt de voors[chreven] 2 morgen lants te sullen vercoopen, ende de penningen daervan comende tot de hoochste renten aen te leggen, daertoe de voors[chreven] e[dele] heeren schepenen geordonneert ende met haere comparanten goetgevonden hebben, d’selve penningen te bekeeren in de capitale leeningen onder ’t gemene lant, ende de v[er]bantbrieven daervan v[er]leent sijnde, v[er]tichticht ende bewaert te sullen werden ten weescamere der stede Hoorn, opdat dies te beter ’t selve capitael in goeden v[er]seeckeringe sal mogen blijven, ende de renten van dien aen de voors[chreven] Jan Jansz bekeert te werden.

Belovende derhalven sij comparanten voor haer ende hare nacomelingen van waerden te sullen houden ende doen houden alle ’t gene alreede in desen is gepasseert, ende d’voors[chreven] voochden insonderheyt in dese v[er]coopinge sullen gedaen hebben, tegen ’t welcke sij comparanten nu noch ten eeuwigen dagen niet sullen doen ofte laten geschieden in eeniger manieren. Ende de voors[chreven] v[er]coopinge gedaen sijnde, verclaeren de voors[chreven] gesubstitueerde erfgenamen te sullen laten passeren brieven van v[er]bant soo aengaende dese tegenwoordige coop van voors[chreven] lant, alsmede van de wederhelft ende gelijcke 2 morgen lants ten selven regarde v[er]bonden ende bij haer voors[chreven] erfgenamen voor desen v[er]cocht aen eenen Pieter Claesz’ (zie: Kruif, Pieter Klaasz), ‘sone van Claes Pietersz Cruyf voornoemt’ (zie: Kruif, Klaas Pieters), ‘doch alsnu alle ’t selve onder speciale hipoteecque [...] van alle haer goederen gene uutgesondert, te sullen v[er]binden. [Alle ‘t?} welcke sij comparanten in desen beloven getrouwel[ijck] te [sullen nacomen?] ende achtervolgen, onder v[er]bant als nae rechten.’