Op verzoek van een persoon die optreedt namens de 'pachter van de impost van de seep over Hoorn met sijn dorpen' verklaren 4 inwoners van Binnenwijzend, dat zij 'in dese verpachtinge van de impost van de seep ingegaen prima october 1636' geen zeep hebben gekocht of laten kopen van de zeepzieder aan de Tochtebrug (onder Bovenkarspel!), noch dat zij enige aldaar gekochte zeep hebben verimpost of doen verimposten.
Een 5e inwoner van Binnenwijzend (in feite wonend in De Westerhout onder Binnen-wijzend!) verklaart in de afgelopen herfst (1636) van de zeepzieder aan de Tochtebrug 1/4 'kinnetgen' zeep te hebben gekocht. (Een kinnetje zeep = 1/8 deel van een ton zeep, zie: Woordenboek der Nederlandsche Taal.)

Betreft contributie aan de kosten van onderhoud van het Oosterbruggetje te Hauwert.
De chirurgijn van Hauwert en een kleiboorder aldaar attesteren. De eerstgenoemde verklaart, dat enige jaren hiervoor een toenmalige vredemaker te Hauwert (inmiddels overleden te Nieuwe Niedorp!) het Oosterbruggetje (‘Oosterbrugge-tien’) aldaar heeft laten repareren, waarvan hij de rekening aan de attestant had getoond en daarbij hebben verklaard, dat hij de kosten op deze rekening volledig van alle contribuanten, ‘elcx voor zijn quote ende aenpaert’, had ontvangen. En een zekere Claes Barentsz (zie: Barends, Klaas) zou daarbij voor ‘een half gedeelte’ hebben meebetaald.

De 2e deposant verklaart, dat hij enige jaren geleden in opdracht van de 1e deposant en een zekere Claes Jorisz (zie: Jorisz, Klaas, inmiddels overleden!) het bruggetje een weinig heeft gerepareerd, en dat de 2 opdrachtgevers ‘elcx voor een heele aenpaert’ de kosten aan hem hadden vergoed. Verder verklaart hij, dat het huis van Claes Barentsz ‘t’allen tijden voor een halve aenpaert aen ’t voors[chreven] bruggetien gecontribueert heeft, maer alsoo d’selve Claes Barentsz selfs niet seer gewillich was, heeft een van sijne kinderen d’voors[chreven] costen voor het halve aenpaert aen hem attestant voldaen ende betaelt’.