Wèl een notariële akte.
Verdeling van de nagelaten boedel van Kornelis Pietersz Mosk (zie: Mos, Kornelis Pieters) tussen zijn weduwe (vermoedelijk zijn 3e echtgenote) ‘Mary Jans gezegt Jakobs’ (zie: Jakobs, Maria?/Maartje? Jans) en de voogden van zijn 4 kinderen (3 voorkinderen en 1 nazoon).

In deze akte wordt vermeld, dat 9 kalfkoeien, 4 vaarsen en 1 kalf zijn gestorven aan de ‘grasserende besmettelijke ziekte’ (runderpest).
P.S.: Op `12-12-1688 trouwde Kornelis Pietersz Mosk voor schepenen der stede Abbekerk met Anna Klaas Rijpers, jongedochter van Nieuwe Niedorp (DTB Abbekerk 9-10).
De 3 voorkinderen Aaf, Klaas en Grietje zijn verwekt bij een zekere Aaf Pieters, een latere echtgenote (zie: De Vicarie van Nieuwe Niedorp, deel II / A. J. G. Swart, p. 161, X.427. Bibliotheek: plaatsnummer 140 A 24). Aaf Kornelis Mosk blijkt later te trouwen met ene Klaas Dirksz Bakker te Oude Niedorp, en Klaas Kornelisz Mosk met Grietje Pieters Wognum, te Twisk.
Pieter Kornelisz Mosk is de nazoon bij Mary Jans gezegd Jakobs, met wie Kornelis Pietersz Mosk op 18-11-1708 is gehuwd voor schepenen der stede Abbekerk. (DTB Abbekerk 9-10).

Zie ook: 0132/010.
Schepenakte, dus een oud-rechtelijk stuk.

Verdeling van de Melisweid, gelegen ten zuiden van het dorp Twisk, in een nog nader op te meten noordelijk en zuidelijk deel, door burgemeester Jan Maartensz Zijp van Twisk enerzijds, en Jakobus van den Burg te Leeuwarden (zie: Burg, vd, Jakob) als lasthebber namens Dirk Taan (zie: Taan, Dirk Benjamins!), ‘contrarolleur’ te Stavoren, en van Catharina Taan (zie: Taan, Cathraina Benjamins!), echtgenote van dr. Petrus Rudolphi, advocaat te Leeuwarden, anderzijds. Het ‘buiteneynde’ of zuidelijkste deel houdt overpad over het ‘boveneynde’ of noordelijkste deel.

Zie ook: 0132/009.
Geen notariële akte, maar een verklaring, waarschijnlijk – gezien het hand-schrift - opgesteld door advocaat Petrus Rudolphi te Leeuwarden.

Catharina Taan (zie: Taan(s), Catharina Benjamins), echgenote van advocaat Petrus Rudolphi te Leeuwarden en Dirk Taan (zie: Taan, Dirk Benjamins) ‘contrarolleur’ te Stavoren, als erfgenamen van hun vader Benjamin Taan, gaan akkoord met de scheiding van land te Twisk, die namens hen door hun ‘schoonvader’ (dat moet zijn: stiefvader) Jacobus van den Burg (zie: Burg, vd, Jakob) is aangegaan met burgemeester ‘Sijp’ (zie: Zijp, Jan! Maartens!, te Twisk!), inclusief de daarbij betaalde ‘toehaeck’ van ƒ 90.-. Deze verklaring is ondertekend op 23-04-1714 te Leeuwarden, en op 27 04-1714 te Stavoren.

Schepenakte, dus een oud-rechtelijk stuk.
Betreft vertrek van 2 weduwen met hun kinderen uit Abbekerk, in ruil voor een soort vertrekpremie.

‘Bregt Michiels’, weduwe van Reyer Jansz’ (zie: Michiels, Brecht, en: Jans, Reier), ‘ende Maartje Michiels, weduwe van Rens Jansz (zie: Michiels, Maartje, en: Jans, Rens), ‘zusters, beyde woonende te Abbekerk, hebben aan de regenten van hetzelve dorp te kennen gegeven, dat haar voornemen is om met hare kinderen van hier te vertrekken, en haar burgerregt te quiteren, indien de welgemelde regenten konden goetvinden het eerste jaar huurpenningen van zeekere bleekerije, gelegen bij Alkmaar, die zijluyden hebben gehuurt om vijfenzeventig guldens ’s jaars, en waarmede zij zeyden met hare kinderen te zullen kunnen subsisteren, voor haar te betalen, ende daarenboven nog aan haar uyt te reyken de somme van twintig guldens, tot den inkoop van eenige provisie om dezelve bleekerije te beginnen.
Dezen voorslag hebben de regenten bij hunne resolutie van den 31e maart 1714 geaccepteert, en aangenomen de voorsz[eyde] vijfenzeventig guldens huurpenningen te betalen en de verzogte twintig guldens aan de opgenoemde Bregt en Maartje Michiels ter hant te stellen.
Welken volgende, zoo verklaren Bregt Michiels en Maartje Michiels voor haar en hare kinderen, bij dezen van haar poorterregt te Abbekerk volkomen afstant te doen, haar burgerschap aldaar te quiteren, en zich te verbinden noyt wederom binnen dezelve plaatze metterwoon te zullen komen, tenzij met speciaal consent en goetvinden van de regenten. Bedankende wijders de opgemelde regenten voor het onderhoudt aan haar en hare familiën tot dato gedaan.’