Schepenakte, dus een oud-rechtelijk stuk.
Naasting van het Uiterweitje onder Abbekerk op grond van nader bloedverwantschap met de verkopers.

‘Abraham Jansz Wiers, schoolm[eeste]r te Hensbroek, verklaart voor zich zelven en ten zijnen eygenen behoeve uyt hoofde van nader bloetverwantschap te naasten en weer te drijven den koop van een stukje graslang genaamt het Uytterweydtje, groot naar den molenmate één mergen driehondertzesendertig roeden, leggende in den bedrijve van Abbekerk, beoosten het dorp, naast belant met Dirk de Geus ten zuyden’ (zie: Geus, de, Dirk Klaasz!), ‘Jan Zymonsz ten noorden’ (zie: Abbekerk?!, Jan Simons), ‘door de kinderen en erfgenaamen van Zymon Jansz Stam’ (zie: Stam, Simon Jans) ‘verkogt aan Klaas Jansz Zijp.
Overzulks praesenteert hij met openen buydel en gereet gelt aan den voorsz[eyde] kooper te voldoen het regt van deze naastinge en verders al hetgeene daartoe hij naar keure en costume dezer stede Abbekerk gehouden is.
Protesterende in cas iemant hem hiertegen partije zoude willen stellen van alle kosten, schaden en interessen.
Gedaan voor Maarten IJsbrantsz Heemskerk ende Zymon Pietersz Zijms’ (zie: Heemskerk, Maarten IJsbrands, en: Sijms, Simon Pieters), ‘schepenen derzelve stede en afgekondigt voor de gemeente in de kerke te Abbekerk voor de voormiddagpredicatie op den vijfden maart des jaars zeventienhondert en negentien.’