Zie ook: 0189/036; 0223/020.
Betreft de identiteit van een inwoner van Oudendijk.

Op verzoek van armenvoogden en ‘regeerders’ te Grosthuizen attesteert het echtpaar Gerrit Woutersz, oud 38 jaar en Maertje Cornelis, oud 32 jaar (zie: Wouters, Gerrit en: Kornelis, Maartje), wonende op de Kathoek (onder Grost-huizen), die ‘op eere, trouwe en vromigheyt verclaerden waar en[de] waerachtigh te wesen, dat in 't begin van februarie lestleden, sijnden den 4.en ofte den vifden van dit lopende jaer 1663, Neeltjen Nanninghs en[de] Trijn Luytjes, wonende in 't huys aldaer Neel Joris woonde’ (zie: Nannes, Neeltje; Luitjes, Trijn en: Joris, Neeltje), ‘des nachts aen des comp[aran]ten huys comen cloppen, versoeckende twee à 3 mutsjes brandewijn, en een loot à 1 1/2 aen suycker, seggende sij een rijcken focker voor hadden, en naedat sij een weynigh tijts sijn weghgeweest, sijn de voorsz[eyde] twee parsoonen weder comen clopen [sic], en hebben doen 2 cop meel met een cop boter gecoght, en alsoo 't gelt niet wel was besteet, hebben sij voor de vordere penn[in]gen koeck gecoght en, den nacht gepasseert wesende, sijn sij comp[aran]ten begerigh geweest wien doch soo liberael in 't schieten van pen[ningen] geweest waren, en hebben doen 's morgens al vroegh hooren segen [sic] datter Mieus Jansz van den Oudendijck ware geweest. (Zie: Avis!, Muus Jans.)
't Geene sij presenterende 't selve des noot en daertoe v[er]socht sijnde nader te affirmeren.
Aldus gedaen ten huyse van de voorsz[eyde] Gerrit Woutersz, ter presentie van Jacob Corn[elisz] en Pieter Savesz, getuygen hiertoe versocht. Dat[um] als boven.’ (Zie: Kornelisz, Jakob/Jakkele en: Saafs, Pieter.)
P.S.: Het lijkt er sterk op, dat het hier een huis van lichte zeden betreft.