Betreft de samenstelling van het bestuur in de Veenhoop en de wijze van verkiezing van rijkdommen, vredemakers, waarschappen en heemraad.
Op verzoek van Jan Pietersz Dijckuyt (zie: Dijkuit, Jan Pieters) en Jan Claasz Groot (zie: Groot/Baars!, Jan Klaasz/Berts?!), regerend vredemakers van Avenhorn, attesteren Dirck Engelsz, oud circa 59 jaar (zie: Engels, Dirk), en Heyn Jansz Berckhoudt, oud circa 54 jaar (zie: Berkhout, Hein Jans), beiden rijkdommen van Grosthuizen, naast Willem Jacobsz (zie: Jakobs, Willem).

Zij verklaren ‘met ware chrystel[ijke] woorden in plaatse van eede hoe waar is, dat sij over haar distryckt – en d'andere dorpen in Veenhoop – elck in 't sijne beneffens eenige sitters, ordinaris om de seven jaren werdt geschoot, tot welcken eynde alle borgers werden geciteert voor de voorn[oemde] regenten en sitters te v[er]schijnen hare goederen aen te geven, uyt welcke schootinge werden gesocht drie de pontrijckste van de gereform[eerde] relygie, dewelcke rijckdommen werden genaampt. Welcke rijckdommen alle jaren soo op als omtrynt S[int] Jansdach kiesen vredemakers, dewelcke naedat se bij rijckdommen gecosen sijn, de eedt van getrouwigheyt aen den officier aen den officier der stede Hoorn afleggen en[de] alsdan keuren ende schouwen metten gemelden officier, 't lantschodt rekenen ende wes daaraan cleeft.
V[er]claren wijders alle paas-dinsdagen ter plaatse daar men gewoon is te comp[are]ren drie rijckdommen van Berckhoudt, drie van Grosthuysen, drie van Avenhorn ende drie van Scharwoude v[er]schijnen, en soo collegialiter v[er]gadert sijnde kiesen vier waarschappen over de Westercogge, uyt welcke vier de dijckgraaff van Drechterlant een heemraat kiest, dewelcke met den voorsz[eyde] dijckgraaff beneffens d'and[ere] coggen de Drechterlantsche ofte Westvriessche Omringhdijck kueren ende keschouwen [sic].

Allegeren sij depo[santen] voor redenen van wetenschap sij Dirck Engelsz omtry[nt] 30 en Heyn Jansz omtryjnt 20 jaren 't ampt van rijckdommen tot Grosthuysen hebben bedient ende in haar distryckt de voorn[oemde] tijt de schotinge ende 't verkiesen van vredemakers hebben gedaan, ende verscheyden malen van de rijckdommen in d'andere Veenhoopsdorpen gehoort 't selve in voegen voorsz[eyt] observeren, oock den tijt van haar rijckdomsampt, de vergaderinge van rijckdommen in de Westercogge hebben gefrequent[eert] en waarschappen gecosen.
Eyndende hyermede hare ware verclaringe, die sij is 't noot en daartoe v[er]-soc]ht sijnde nader belooven gestant te doen.
Aldus gedaa[n] ten huyse van m[eeste]r Willem Baarsz tot Grosthuysen, ter presentie van Willem Baarsz voorn[oemt] en[de] Pieter Jansz van Avenhorn, getuygen van geloove, met mij not[ari]s hiertoe v[er]socht, ten dato als boven.’ (Zie: Berts/Baars?, Willem en: Jans, Pieter.)
P.S.: Sint Jan (herdenkingsdag van de doop van Christus door Johannes de Doper) valt op 24 juni.