Toelichting zoeken

U doorzoekt hier de complete collectie van het Westfries Archief.
Klik op de info-knop boven de zoekbalk voor tips bij het zoeken. 

Voor bouw- en hinderwetvergunningen hebben we een speciale zoekpagina.

Wilt u de originele stukken raadplegen die u heeft gevonden? Vraag het stuk dan aan via de knop Aanvragen en kom langs tijdens onze openingstijden. Meer uitleg over het aanvragen van stukken vindt u hier.

Uw zoekacties: dorp Huisduinen

Objecten

beacon
 
 
Notariële akte
Attestatie, 21-9-1674
Notaris:
Jan Reijersz. Rijp
Plaats notaris:
Avenhorn
Soort akte:
Attestatie
Persoon in notariële akte:
1 Tamis Willems Biersteker  
2 Tijs Pieters Hauwert (!)  
3 Kornelis Pieters Hauwert (!)  
4 Jan Maartens (!) Heimans  
5 Hildebrand Jans (!) Droog  
6 Johannes (!) Klapmuts  
7 Willem (!) III (!) Oranje-Nassau, v.!  
8 Salomon (!) Jans (!) Til, v. (!)  
9 Tijs Broekermeer (!) / Pater (!)  
10 Jan Pieters  
11 Kornelis Laurensz  
Object:
plaats Den Helder  
dorp Huisduinen  
Annotatie1:
Zie ook: 0189/195, 207.
Betreft discussie te Berkhout over vermeende plunderingen door de ruiterij van de prins te Huisduinen en Den Helder in 1673.
Annotatie2:
‘Compareerden den 21en sept[embe]r a[nn]o 1674 voor Jan Reyersz Rijp, not[ari]s tot Avenhorn’ (zie: Rijp, Jan Reiers), ‘present den nabes[chreven] getuygen Tames Willemsz Bierstecker, Tijs P[iete]rs ende Cornelis P[iete]rs woonen[de] tot Berckhout’ (zie: Biersteker, Tamis Willems; Pieters, Tijs; Pieters, Kornelis), ‘alle van bequamen ouderdoom sijnde, ende v[er]claren ten v[er]soecke van Jan Heymenssen, mede aldaer’ (zie: Heimans, Jan Maartens!), ‘waer en[de] waerachtich te sijn als volcht, dat sij attestanten alle sijn v[er]socht ende ontboden van [de] voorsz[eyde] Jan Heymenssen, ten huyse van Hillebrant Droogh tot Berckhout’ (zie: Droog, Hildebrand) ‘op den 12en decem[be]r 1673 om getuygenisse te dragen uyt den mont van Hilbrant Droogh, leggende sieck te bedde doch sijn v[er]stant ende redenen noch seer wel was gebruykende, ende heeft hij Hilbrant Droogh in presentie van haer attestanten v[er]claert waer en waerachtich te sijn, naerdat dese volgende v[er]claringe hem van voorsz[eyde] Jan Heymenssen perfectelycken ende duydelycken was voorgelesen en afgevraecht sijnde oft het in waerheyt alles alsoo niet is gepasseert, ende de woorden soodanich tusschen Clapmus’ (zie: Klapmuts, Johannes!) ‘ende Jan Heymenssen sijn gevallen, daerop Hilbrant Droogh antwoorde: “Ick leve ofte sterve, mannen, soo is 't geschiet ende gepasseert”.’
‘In den voorleden jare 1673 is 't voorgevallen, dat Jan Heymenssen benevens andere buerluyden op de wegh saten bij maelcanderen te praten van 't een ende ander des savonts, dat onder anderen Jan Heymenssen seyde, dat de huysluyden ende burgers op Huysduynen ende De Helder aldaer seyden dat sij soo groot van sijn hooggheyt niet en hielden als voor desen, om oorsaecke dat de ruyters sulcke hostelliteyt aen de huysluyden hadden gedaen, met haer gelt te benemen, kassen en kisten open te slaen na haer welgevallen, soo sij aldaer seyden.
Annotatie3:
Waerop onder anderen den predicant Clapmus mede bij haer quam en seyde, dat hij het niet geloofde en dat die luyden die dat seyden haters van sijn hooghheyt waren.
Daerop antwoorde, dat men dat niet conde seggen van haters, maer dat elck sijn schade quam te moeyen die het sijne v[er]looren had.
Annotatie4:
Daerop Jan Heymenssen weder antwoorde aen de predicant Clapmus, dat hij het van v[er]scheyden loofweerdige persoonen had hooren seggen, ja van [de] predicant tot Huysduynen selver.
Daerop Clapmus seyde: “Ick en geloof het niet, al seyt gij het met u tienen, het sijn altemael leugens.”
Annotatie5:
Daerop de woorden wossen, doen seyde Jan Heymenssen tegens Clapmus: “Soude daer geen ordre gestelt connen geweest sijn, dat die luyden aldaer van [de] ruyters sulcke ov[er]last en hostelleiteyt niet wierde aengedaen ende dat daer oock klachten ov[er] gedaen wierde aen sijn hooghheyt[s] dienaers ende daerom lachten, soo die luyden aldaer seyden.” Ende seyde hij Jan Heymenssen: “Ick heb 't altemael aldaer soo hooren seggen”, en seyde hij Heymenssen tegens Clapmus: “Platte Tijs con 't ordre stellen, dat sijn herbergen niet bestolen wierden. Maer de luyden seyden aldaer, dat de ruyters daer sijn hoogheyt gelogeert was dat huys hebben bestolen.” Ende seyde Jan Heymenssen: “Hoe het is ofte niet en is, ick heb 't soo hooren seggen.”
Daerop Clapmus seyde: “Hoe gelijckt gij sijn hoogheyt bij Platte Tijs?”
Daerop hij Heymenssen hem antwoorde: “Dat en doe ick niet, dat sij verre van mij, want ick heb altijt groot van sijn hoogheyt gesproocken en ick houd daer noch wel soo groot van als jemant doen can, ende mogelijck al soo veel als gij.”
't Geene voorsz[eyt] v[er]claerden sij attestanten altesamen, dat Hilbrant Droogh v[er]claert heeft in haer presentie hetgeene alsoo als voorsz[eyt] staet gepasseert te sijn, presenterende sij voorsz[eyde] attestanten hetselve naerder te stercken onder den v[er]bande als naer rechten.
Aldus gepasseert tot Berckhout present Jan Pietersz ende Cornelis Lourissen, gebueren aldaer, getuygen van geloove hiertoe v[er]soght.’
(Zie: Pieters, Jan, en: Laurensz, Kornelis.)
P.S.: Waarschijnlijk is de requirant in deze van smaad jegens de prins beschuldigd.
Wel aardig is de verwijzing naar de legendarische 16e-eeuwse Hoornse rover Platte Tijs in deze akte.
Toegangsnummer:
1685 Notarissen in West-Friesland tot 1843, 1552-1843
Inventarisnummer:
189
Aktenummer:
214
Status:
De voor- en achternamen in de index van deze akte zijn gestandaardiseerd

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
chat loading...