Zie ook: 0189/216, 217, 218, 225.
Betreft claim van het dorp Avenhorn op 3 commandeurs (walvisvaarders), uit De Rijp, de Schermer en Petten, op grond van een zeker contract.

Jan Ewoutsz (zie: Ewouds, Jan Pieters!), Cornelis Crijnsz (Krijns, Kornelis), regerende vredemakers en Jacob Aerjaansz, rijkdom (zie: Adriaans, Jakob), allen te Avenhorn, ‘representerende de gantsche policie tot Avenhorn’, machtigen Gootje Claasz, mede-rijkdom (zie: Winders!, Gootje Klaasz), en Pieter Claasz (zie: Klaasz, Pieter), beiden van Avenhorn, om namens het dorp, evenals De Rijp, Schermer en Petten dat doen, zodanige penningen te vorderen als men uit krachte van een zeker contract recht op meent te hebben van de commandeurs Maarten Claasz Backer uit De Rijp (zie: Bakker, Maarten Klaasz), De Pop van Schermer (zie: Pop, de, Kornelis! Kornelisz!) en Reyer Jansz van Petten (zie: Petten, v., Reier Jans). Dit met alle mogelijke middelen, desnoods voor het Hof van Holland en de Hoge Raad.
P.S.: Vermoedelijk hadden de dorpen geïnvesteerd of geparticipeerd in de walvisvaarders, waarvan 1 schip door kaping verloren was gegaan. Blijkbaar worden de weggevluchte commandeurs nu verantwoordelijk gesteld voor de geleden schade.