Toelichting zoeken

U doorzoekt hier de complete collectie van het Westfries Archief.
Klik op de info-knop boven de zoekbalk voor tips bij het zoeken. 

Voor bouw- en hinderwetvergunningen hebben we een speciale zoekpagina.

Wilt u de originele stukken raadplegen die u heeft gevonden? Vraag het stuk dan aan via de knop Aanvragen en kom langs tijdens onze openingstijden. Meer uitleg over het aanvragen van stukken vindt u hier.

Uw zoekacties: Gemeente Midwoud, bouwvergunningen, 1906-1926 onderneming Compagnie van Oostindiën

Objecten

beacon
 
 
Notariële akte
Attestatie, 30-1-1649
Notaris:
Gerrit Adriaensz van Warmenhuijsen
Plaats notaris:
Hauwert
Soort akte:
Attestatie
Persoon in notariële akte:
1 Hendrik Luitjes (!) / Lukasz Hoeve, vd (!)  
2 Klaas Pieters Stuurman (!) / Zed, vd  
3 Pieter Hendriks (!) Sterkenburg  
4 Anna (!) Dirks (!)  
5 Trijn Haikes  
6 Willem Willems Houtkoper  
7 ? (zoon) Willems Houtkoper?  
8 ? (schoond.)  
9 Jan Jakobs Blokmaker?  
10 ? (vrouw) Jans Blokmaker??  
11 Jan Kornelisz Baas  
12 Herman Luitjes Schipper  
Object:
onderneming Compagnie van Oostindiën  
onderneming Verenigde Oostindische Compagnie  
Annotatie1:
Zie ook: 3872/298, 302 (zonder annotatie), 302A, 303 (zonder annotatie), 307, 308, 329A, 329B (zonder annotatie), 331, en: 333, 335, 336 (alledrie zonder annotatie), 337, 338, 370, 370A, 370B, 371.
Betreft een deel van de nalatenschap van een overleden chirurgijn uit Hauwert.
Annotatie2:
Op verzoek van een ‘mede-erfgenaam’ in de nagelaten goederen van de chirurgijn (wonende te Zaandam, en eigenlijk is zijn vrouw de erfgenaam!) attesteert een andere chirurgijn te Hauwert, dat hij op 13-01-1649 uit naam van de gezamenlijke erfgenamen naar Enkhuizen is gegaan, ‘omme aldaer te ondersoecken de gelegentheyt van ’t capitael in den Comp[agni]e van Oostindiën monterende ter somme van 300 gul[dens]’, die de overleden chirurgijn had geërfd (‘geherideert’) en waarvan hij de vruchten had genoten (d.w.z. rente had getrokken). De helft van dit kapitaal was in 1640 door de overleden chirurgijn toebedeeld aan de huidige vrouw van de requirant, als haar aandeel in de nalatenschap van de overleden vrouw van de chirurgijn; de andere helft van het kapitaal bleef eigendom van de chirurgijn.
Annotatie3:
In Enkhuizen aangekomen, was de attestant gekomen ‘ten huyse van den [edele Willem] Willemsz Houtcooper aldaer’ (zie: Houtkoper, Willem Willems), ‘denselven in huys vindende in ge[selschap?] van sijn zone ende schoondochter. Daar ging hij navraag doen hoe het met het geld gesteld was. Hij kreeg toen van de houtkoper ten antwoord: ‘Jae, hier moet ghij wesen, ende onder mijn schoonvaders name staet hetselve, soo ghij aen de boeckhouder gegaen hadde, ghij soudet op d’eygen name van m[eeste]r Pieter niet gevonden hebben’. De attestant vroeg vervolgens, ‘ofte het niet stont onder een name van eenen Jan Jacobsz Blockmaker’ (zie: Blokmaker?, Jan Jakobs). Daarop zei de man: ‘Ja.’ Waarna de attestant de man een obligatie toonde van de blokmaker, waarop de man zei: ‘Dat is mijn schoonvaders eygen hant’. Nadat was uitgelegd waarom de obligatie een beetje gescheurd was, zei de houtkoper: ‘Daer moet noch een ander briefien wesen van mijn eygen hant, dat hebbe ick m[eeste]r Pieter gegeven, ende dat moetter wesen, soeckter na, dat moetie hebben’. De houtkoper vertelde niet wanneer dat briefje was gegeven. De attestant verklaarde echter, dat er behalve de obligatie niets was gevonden.
Vervolgens is de tekst afgebrokkeld, en wordt pas op de volgende bladzijde weer te volgen.
Annotatie4:
Blijkbaar wordt hier de houtkoper geciteerd, terwijl hij uitleg geeft: ‘... briefien gescheurt doen ick dat ander gaf, want soo veel capitael m[eeste]r Pieter of sijn erven rechtveerdich toecomt’. Hij vervolgde nog: ‘Indien ick met u ter quade trouwen wilde gaen, ick soudet ontkenen, ende u niets te willen wesen, want dit briefien is gescheurt, maer ben soodanige man niet. Ick bekenne hier bij u, mijn vrou ende huysgesin, dat hetselve m[eeste]r Pieter gerechtelijck toecomt, ende hebbe oock jaerlijcx de uytgiften ontfangen ende aen m[eeste]r Pieter behandicht, ende volgens sijn last, altijt de nagelen op onse uytgift mede v[er]cocht, hem daer reeckeningh van gedaen ende de pen[ningen] behandicht. Het is nu de tijt mede datter wederom uytgiften sullen gegeven worden’.
Toegangsnummer:
1685 Notarissen in West-Friesland tot 1843, 1552-1843
Inventarisnummer:
Aktenummer:
306

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
chat loading...