Zie ook: 3872/251, 272, 364, 365, 386, 397, 398, 402, 405, 410, 411.
Betreft huur, verhuur en eigendom van land te Oostwoud, vermoedelijk in verband met aanspraken daarop door de kerk.

Op verzoek van een Oostwouder en diens oomzegger (zusterszoon), wonende op de Langereis in de banne van Niedorp, dezelfde twee als in de vorige akte, attesteren nu 4 personen uit Oostwoud, onder wie dezelfde attestant als hiervoor, respectievelijk 63, 71, 70 en 57 jaar oud.
Zij verklaren, dat wijlen de vader van de 1e requirant, nadat hij uit Vlaanderen was gekomen en in Oostwoud was komen wonen, enige jaren 2 stukken land zelf heeft gebruikt, namelijk de Pieter Willems Weid, gelegen in het oosteinde van Oostwoud en de Manneweid gelegen bij de Oostwouder Molen, in de Midwouder ban (op de Boerdijk ofwel Broerdijk). Verder had deze man de 2 stukken land vele jaren aan andere lieden verhuurd, tot aan het eind van zijn leven toe. Na zijn overlijden had zijn zoon, de 1e requirant in deze, ‘het voors[chreven] stuck lants’ (bedoeld wordt hier waarschijnlijk de Pieter Willems Weid!) evenzo mede gebruikt en ook aan anderen verhuurd, terwijl zijn zwager (man van zijn zuster), en na hem zijn kinderen, het andere stuk land altijd aan anderen had verhuurd.
Verder verklaren de attestanten niet beter te weten, dan dat de overleden vader van de 1e requirant en zijn erfgenamen ‘hebben de voors[chreven] twee stucken lants tot desen tijde toe, gerustelijck ende sonder eenigen aentael ende moleste van yemandt gepossideert ende beseten’.
N.B.: Volgens het WNT is aentael, aantaal, een verouderd woord voor aanspraak in rechte.
P.S.: Deze akte en de vorige komen in het register op microfiche 20+ in omgekeerde volgorde voor.