Zie ook: 5412/089.
Op verzoek van een onlangs getrouwde jongeman uit Binnenwijzend leggen drie attestanten (twee wonend te Binnenwijzend en één te Oosterblokker) een verkla-ring af over de gang van zaken rond op het al of niet doorgaan van diens huwelijk afgesloten weddenschappen.

De eerste attestant heeft van de vader van de requirant gehoord, dat het huwelijk van de requirant zou doorgaan. De twee overige attestanten zijn erbij geweest toen twee bepaalde andere lieden 'gedurich hem req[uiran]t hebben aen-geloopen ende bijnae als gedwongen, dat hij req[uiran]t gelt op zijn huwe-l[ijck] zoude uyttellen, ende hoedat hij req[uiran]t zulcx mochte comen te weygeren, dat hij echter genootsaeckt was zulcx te doen, of anders de keucken, daerin zij bij den anderen waren, genootsaeckt te ruymen, niet rekenden al 't gene haer van hem req[uiran]t aengaen[de] zijn huwel[ijck] wierde gewaer-schouwt, alsdat hij de vrijster onlanghs noch hadde gesproken als anders, zeggende daertegens, dat in gevalle zijn vader overleden ware, dat zij zulcx in dien gevalle beter en eerder zouden connen gelooven, maer nu niet en quamen te achten, schrijvende in haer memoryboeck, quansuys in spot: Ontfangen van Dirck P[iete]rsz' (Tesselaar) - de requirant in deze - 'zoo veel gelt, en daeronder: Dit is betaelt, wij zullen daervoor de roemer laten spoelen, en anders.'