Betreft de wijze van dijkverbetering aan de Koekendijk onder Schardam.
Op verzoek van Adriaan van Bredehoff (zie: Bredenhof, v., Adriaan Fransz!), heer van Oosthuizen en de vredemakers van Beets, Oudendijk en Schardam, in hun kwaliteit als dijkgraaf en heemraden van de Koekendijk onder Schardam, attesteren Teunis Heyndrikz te Noorddijk onder Ursem (zie: Hendriks, Teunis) en Lourus Gerts te Scharwoude (zie: Gerrits, Laurens) ‘hoe gemelde agtbare heeren de saddeken tot verbeteringe van de voors[eyde] Koekendijk hebben begonnen te laten spitten, wel en teregt nevens gemelde Koekendijk, ende desselfs verbete-ringe volgens wetten en costuymen van alle de zeedijken in gants Dregterland en alle waterschuttingen aldaar en elders, etc.

Gevende sij deposanten redenen van welwetenschap wij oudt sijnde ontrent de tseventig jaaren, soo haast onse kragten sulx toelieten genoegsaam alle jaren aan gemelde dijken als meesterbaasen en anders hebben gearbeyt, even en soo als voors[eyt] de zaddeken sonder tegenseggen van imand hebben gespit, deselve wet ons van alle heeren dijkgraven soo sijnde voorgeschreven, en wij deposanten bij de ed[ele] agtbare heeren bovengenoemt versogt, hebben na 't selve naauwkeurig oversien en affgemeten te hebb[en] aangewesen waar most werden begonnen de saddeken te steken, om niemant te benadeelen en des dijx regt te vervolgen, 't geen ook daar is begonnen, gelijk wij deposanten al ons leven hebben gedaan.
't Voors[eyde] v[er]klaaren we also te wesen de waarheyt, bereyt sijnde desnoods en v[er]sogt op recollement gestant te doen.
Aldus gedaan en gepass[eer]t op Schardam ter presentie van Jacob Muessen en Dirk Drijver.’ (Zie: Muusz, Jakob en: Drijver, Dirk Kornelisz!)
N.B.: Volgens WNT was een saddijk ‘een kuil die ontstaan is door het uitgraven van grond, inzonderheid ten behoeve van een naburige dijk, vroeger in Noord-Holland’.