Toelichting zoeken

U doorzoekt hier de complete collectie van het Westfries Archief.
Klik op de info-knop boven de zoekbalk voor tips bij het zoeken. 

Voor bouw- en hinderwetvergunningen hebben we een speciale zoekpagina.

Wilt u de originele stukken raadplegen die u heeft gevonden? Vraag het stuk dan aan via de knop Aanvragen en kom langs tijdens onze openingstijden. Meer uitleg over het aanvragen van stukken vindt u hier.

Objecten

beacon
 
 
Notariële akte
Attestatie, 14-9-1697
Notaris:
Jan Nierop
Plaats notaris:
Avenhorn
Soort akte:
Attestatie
Persoon in notariële akte:
1 Gerrit Jans Duivenvanger  
2 Engel Engels  
3 Dirk Jakobs  
4 Maartje? / Maria? Jakobs  
5 Kornelis Adriaans Molenaar (!)  
6 Huibert Jans Vos, de  
7 Guurtje Simons  
8 Klaas Jakobs  
9 Sijtje Pieters  
10 Engel Dirks  
11 Jakob Pieters (!) Groot  
12 Frans Jans?? (!) Vlieghuis  
13 Jan Jans Mokker (!) / Vernuft (!)  
Object:
brug Brug  
herberg De Lastdrager  
weg t Hoog  
Annotatie1:
Zie ook: 0192/029, 030, 032, 035.
Betreft de gang van zaken rond een in de Beemster te water geraakte paard en sjees, na bezoek de herberg de Lastdrager te Avenhorn, al dan niet gepaard gaand met geweldpleging.
Annotatie2:
Op verzoek van Kornelis Aarjans (zie: Molenaar!, Kornelis Adriaans) en Huybert Jansz de Vos (zie: Vos, de, Huibert Jans), beiden wonende in de Beemster, attesteren Gerrit Jansz Duyvevanger, oud omtrent 28 jaar (zie: Duivenvanger, Gerrit Jans), Engel Engelsz, oud omtrent 33 jaar (zie: Engels, Engel), Dirk Jacobsz, oud 20 jaar (zie: Jakobs, Dirk) en Mary Jacobs, ook oud 20 jaar (zie: Jakobs, Maria?/Maartje?). (Allen wonen in de Beemster, zoals uit de tekst blijkt.)
Eerst verklaren ‘Gerrit Jans ende Engel Engelz, dat sij deposanten op den 23e junio 1697 ontrent in de schemerav[on]t sijn gekomen tot Avenhorn ten huyse van Guurtje Symons, waardinne in de Lastdrager’ (zie: Simons, Guurtje), ‘en daar hebben gevonden de opgemelte Korn[eli]s Aarjans, Huybert Jans ende ook eenen Klaas Jacobz’ (zie: Jakobs, Klaas) ‘met Sijtje Pieters, alle bij haar wel bekent, wel wetende dat van dese evengenoemde haare kennisz den een den anderen ten huyse voorsz[eyt] niet heeft geslagen of gestooten, ook 't minste niet.
Annotatie3:
Gevende voor redenen van welwetenschap, dat sij daar altans om en bij in 't voorsz[eyde] huys sijn geweest, selfs soo lange dat hij Huybert Jansz al op sijn vertrek sat op de ceese en Engel tegen hem seyde op of bij de brug: “Haal wat uyt de weg.” 't Welk Huybert Jans deede, Engel liet voorgaan.
Verklarende hij Duyvevanger, dat Huyb[er]t Jans Engel volgde ende hij ook Huyb[er]t.
Annotatie4:
Ende nu sij Dirk Jacobsz ende Mary Jacobs attesteren en verklaren, dat sij tusschen den 3 ende 24e junio bij malkanderen saten in 't huys van Engel Dirksz in de Beemster’ (zie: Dirks, Engel), ‘daar se hoorden dat het op de weg geen dege was, en om die reden toeloopende vonden digt bij de poort van d'heer Jacob Groot’ (zie: Groot, Jakob Pieters!) ‘een paart en cees in 't water, en bij 't selve op de weg twee paarden met een wagen, ende Corn[elis] Aarjans, Klaas Jacobsz ende Sijtje Pieters, sonder meer alle voorsz[eyt], haar vragende: “Hoe komt dit soo?” Waarop hij Klaas Jacobsz haar antwoorde: “Ik weet niet hoe dit soo komt.” Ende sij Sijtje Pieters: “Ik weet niet hoe dit soo is.” Seggende sij voort tegen Klaas Jacobsz: “Had gij gedaan als ik, en 't paartje bij den toom genomen, 't soud hier niet toe gekomen hebben, maar soo staat men altijt met de droogklooten.” En wij deposanten haar holpen 't paart en sees uyt 't water trekken. 't Paart uyt uyt [sic] 't water wesende, komt aanrijden Engel Engelsz, vóór, Huyb[er]t Jans in 't midden, ende Gerret Duyvevanger agter. Verklarende sij deposanten vorder, dat Sijtje Pieters seyde: “Daar komt Huyb[er]t Jans, laten wij hem vragen of hij ons wil helpen de cees uyt 't water trekken.” Huybert komende is van sijn cees getreden, en heeft de cees helpen op haar versoek uyt 't water trekken. Ende doe Huyb[er]t tegen Klaas Jacobs seyde: “Wat duyvels rijden is dat?” En voorts wat op hem begon te kijven en daarop hij doorging.
Wel wetende datter op de weg niet is geslagen, gestoten, veel min een mes getrokken, gevende voor reden van welwetenschap, omdat sij van 't begin tot het eynde en tot sij wegreden, daar sijn geweest, sonder daarvan te hebben gesien.
Annotatie5:
Verklaaren sij deposant[en] yder het sijne also te wesen waarheyt en gelijk voors[eyt] staat voorgeval[len] te w[esen], sonder egter in de juyste woorde gehouden te sijn. Sijn deswegen bereyt, soo 't de noot mogt eysschen, 't selve met eede te versterken.
Aldus gedaan en gepass[eer]t op 't Hoog tot Avenhorn ten huyse van Guurtje Symons, ter presentie van m[eeste]r F[r]ans Vlieghuys, Jan Jans, beyde wonende tot Avenhorn, getuygen van geloove met mij versogt, die desen nevens de deposanten en mij not[ari]s hebben ondert[ekent].’
(Zie: Vlieghuis, Frans Jans??!, en: Mokker!, of: Vernuft!, Jan Jans.)
P.S.: Dege of degen is een oud woord voor: goed, recht. Geen dege betekent dus zoiets als: niet pluis, niet in orde (Bron: WNT).
Een droogkloot was ook toentertijd al een saai persoon, een lijs, een sukkel (WNT).
Toegangsnummer:
1685 Notarissen in West-Friesland tot 1843, 1552-1843
Inventarisnummer:
192
Aktenummer:
28
Status:
De voor- en achternamen in de index van deze akte zijn gestandaardiseerd

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
chat loading...