Betreft stichting van een tweede bakkerij te Andijk, ten westen van de water-molens ('Broeker Molens'), dus op het Buurtje (onder Lutjebroek), naast de al bestaande bakkerij op Broekoord (onder Grootebroek), waarvan de 1e comparant in deze eigenaar is.
Laatstgenoemde had zich aanvankelijk verzet tegen het voornemen van schout, burgemeesters en schepenen der stede Grootebroek om een tweede bakkerij op te richten op grond van de concessie dd. 20-10-1687, verleend door de magistraat der stede Grootebroek aan zijn bakkerij, en bekrachtigd door de Gecommitteerde Raden van de Staten van Holland en West-Friesland in het Noorderkwartier dd. 09 11-1719, 14-06-1736, 31-08-1736 en 12-08-1768, volgens welke zijn bakkerij bij de 'Staak' (= Meiboom?) aan de Noorderdijk (op Broekoord) de enige bakkerij te Andijk zou blijven.

Nu is, wegens klachten over broodschaarste als gevolg van het sedert enige tijd toegenomen aantal inwoners van Andijk, blijkbaar toch een tweede bakkerij nood-zakelijk geworden, zodat - na een rekest daartoe ingediend door 4 Andijkers - tijdens een vergadering van schout, burgemeesters en schepenen dd. zaterdag 19 01-1771 is besloten de resolutie van 1687 in te trekken, en een tweede bakkerij te Andijk te stichten, zowel voor rogge- als wittebrood, die zijn meel zal moeten betrekken van de molen te Grootebroek.
Tevens worden alle vergunningen om brood te venten te Andijk ingetrokken en worden de inwoners van Andijk gedwongen hun brood te kopen bij één van de twee bakkerijen te Andijk.
De 1e comparant in deze krijgt het voorrecht deze tweede bakkerij te mogen oprichten, maar mocht hij dit weigeren, dan zal het bestuur der stede daar zelf voor zorgen, en de bakkerij daarna verkopen of verhuren. De 1e comparant besluit het aanbod aan te nemen, op de volgende voorwaarden: 1. De stede stelt hem de grond ter beschikking.
2. De eerste bakkerij behoudt het recht in heel Andijk producten te verkopen tijdens zijn of zijn vrouws leven.
3. Er mag geen derde bakkerij worden opgericht;
4. De tweede bakkerij zal worden opgericht ten westen van de watermolens en zal tijdens zijn of zijn vrouws leven geen producten mogen verkopen aan inwoners ten oosten daarvan;
5. Geen inwoner van Andijk zal brood of beschuit mogen betrekken buiten Andijk;
6. Alle broodwinkels te Andijk zullen definitief worden afgeschaft.