Zie ook: 0130/050.
Geen notariële akte, maar een oud-rechtelijk stuk; de notaris treedt hier op in zijn hoedanigheid van secretaris der stede Abbekerk.

Betreft vaderschap van het kind dat wordt verwacht door een ongehuwd zwangere vrouw te Midwoud.
Op verzoek van Dieuwer Jans (zie: Jans, Dieuwertje) jongedochter te Midwoud, verklaart Koenraat Egbertsz (zie: Egberts, Koenraad), oud omtrent 24 jaar, mede wonende te Midwoud, dat ‘hij deposant in het voorste van january lestleden ’s avonts is geweest ten huyse van Adriaan Winkel tot Midwoud’ (zie: Winkel, Adriaan Jans!), ‘alwaar diestijts een geselschap van jongeluyden was, en onder dezelve Meyndert Kornelisz van de Midwouder Buurt’ (zie: Kornelisz, Meindert), ‘sittende aan de zijde van hem deposant bij den haart, dewelke na eenige generale discoursen tegen hem deposant seyde, dat hij geweldig in ’t nauw was, en - door hem deposant gevraagt naar de reden – vervolgde te zeggen, dat Dieuwer Jans, requirante in dezen, bij hem in de kraam most. Daarop hij deposant hem antwoorde, dat hij selfs most weten wat hij gedaan hadde.
Vervolgens getuygde hij deposant, dat gemelde Meyndert Kornelisz na die tijt verscheyden malen hem heeft gevraagt of hij er nog niet van hoorde, dat de requirante Dieuwer Jans in de kraam most.’