Betreft poging tot verkrijging van het burgerschap van Amsterdam.
‘Luytjen Simensz Boode van Oostwoudt’ (zie: Bode, Luitje Simons, of ook wel: Zwart!, Luitje Simons), ‘schipp[e]r op het schip de Jupiter, nu zeyl leggende in Texel om een reyse te doen na St. Thubes’ (= Setubal), ‘en weerom ende geconsidereert hij comp[aran]t bij dit tegenwoordigh onweder en dangereus saysoen niet als tot groote prejuditie en dangier van sijn voorn[oem]d schip en wel lichtelijk de v[er]sakinge van de gantsche reyse tot merkelijke schade van sijn meesters soude konnen opkomen, soo is’t dat hij comp[aran]t verklaarde te constitueren ende machtigh te maken, sulx hij doet bij desen, de e[dele] s[eigneu]r Evert van Heyningen tot Amsterdam’ (zie: Heiningen, v., Evert), ‘specialijk omme sijn constituants borgerschap binnen Amst[erdam] te procureren, v[er]soeken ende obtineren, daarvoor ’t gewoonlijk recht te betalen ende den eed van getrouwigheyt aan handen van haar ed[ele] gro[ot] achtb[aren] de heeren burgerm[eeste]ren ende regeerders derselver stadt af te leggen ende in sijn constituants ziele te zweeren.

Soo ook de voorsz[eyde] heeren burgerm[eeste]ren de goetheyt mochten hebben om hem constituant te begunstigen met het schipp[e]rschap van Amst[erdam] op Leyden, ’t selve met eerbiedige dankbaarheyt aan te nemen ende den v[er]eyschten eedt in sijn ziele te zweeren ende trouw en eer te beloven. Ende verders in alles sijn constituants persoon te representeren.
Belovende alles van waarden te houden, ende te sullen presteren, alsof door hem const[ituant] selfs gedaan ware, daarvooren verbindende sijn persoon ende goederen als na rechten, sonder fraude.’