Zie ook: 0368/137.
Betreft vandalisme, gepleegd door de predikant van Westwoud en Binnenwijzend aan vier huizen te Binnenwijzend.

Op verzoek van burgemeesters en regenten van Westwoud en Binnenwijzend verklaren twee mannen en een weduwe uit het Oosteinde van Binnenwijzend (in de banne van Hoogkarspel?), dat deze predikant (ook wonend te Binnenwijzend!) de avond daarvoor (dus op 03-09-1700) zo rondom 10 à 12 uur aan het huis van de weduwe (3e deposante in deze) is gekomen en na aankloppen en geroep (volgens deze weduwe) alle ruiten heeft ingegooid.
Daarna zou hij naar het huis van de 1e deposant in deze zijn gegaan, 'alwaar hij insgelijcx alle de glasen ingesmeten, veele stocken ende staven door deselve gegoyt, de deur op de vloer gelopen, de veynsters uytgebrooken heeft, in huys geklommen is, bed ende deeckens, mitsgaders de kasen van de zouttafel [heeft] genomen ende buytenshuys op de wegh gebragt, 't vuur over 't huys ende de kussens op hetselve goyende, waardoor een kussen reeds een gat ingebrant was, een klokje ofte orlogie door de glasen gesmeten, ende seer veele schuttels aan stucken gebroken hebbende, met bedreyginge van 't huys in de brant te steken, waardoor hij ook alle menschen uyt den huyse jaagde'.
De 1e en 3e deposant hebben vervolgens hulp gezocht bij hun 'gebuuren', onder wie de 2e deposant in deze, en hadden ook de burgemeester van Binnenwijzend erbij ontboden. De drie deposanten, en wel speciaal de 2e deposant in deze, hadden de dominee vervolgens gegrepen en hem aan de burgemeester en nog een ander persoon (schepen en vroedschap te Binnenwijzend!) overgeleverd, die met hem naar huis zijn gegaan nadat de predikant ook nog eens de ramen in een ander huis en in het huis van de 2e deposant had ingegooid.