ma | di | wo | do | vr | za | zo |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | 2 | 3 | ||||
4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 |
11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 |
18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 |
25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 |
Onlust op een trouwfeest
- Gegevens
Je trouwdag, dat moet de mooiste dag van je leven zijn. Maar, er zijn factoren die deze dag behoorlijk kunnen verstoren. Zo kan het weer tegenzitten of je kunt ziek zijn. Maar soms kunnen ook de gasten behoorlijk roet in het eten gooien. Zeker als een enkeling een mes bij zich draagt en zich niet goed weet te gedragen… Dat overkwam Klaas Jansz Jonkerhuis en Trijn Klaas tijdens hun trouwfeest.
Insigne Binnenlandse Strijdkrachten
- Gegevens
In de collectie van W.W. Schra zit, naast veel interessante bronnen over de Tweede Wereldoorlog, ook een insigne van de Binnenlandse Strijdkrachten. Hoewel dit eigenlijk geen archiefstuk is, maar een voorwerp, is het zeker een interessant en mooi object dat thuishoort in een schatkist. Het insigne werd gegeven aan leden van de Binnenlandse Strijdkrachten, als herinnering aan wat ze voor het vaderland hadden betekend. Zo kregen ook zij een onderscheiding. Deze onderscheiding werd uitgereikt door een lid van de koninklijke familie.
Toen het einde van de oorlog in zicht kwam, ging men nadenken over de organisatie van de ordehandhaving na de Bevrijding. Hiervoor werd bij Koninklijk Besluit van 5 september 1944 een speciale organisatie opgericht: de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS), met prins Bernard als bevelhebber. De organisatie is echter beter bekend als de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) om zo verwarring met de afkorting NSB te voorkomen.
Tot 1944 werkten de verzetsgroepen in Nederland zelfstandig. Contact tussen de organisaties ging via het Bureau Bijzondere Opdrachten van de regering in Londen. Waar de verzetsgroepen tot dan toe maar weinig hadden samengewerkt, was dat bij de oprichting van de BS wel de bedoeling. Zo bestond de organisatie uit leden van de Ordedienst, de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers, de Landelijke Knokploegen en de Raad van Verzet. Omdat er na de oorlog niet voldoende voormalig verzetsstrijders waren om de orde te kunnen bewaren, konden zich na de oorlog ook anderen aansluiten bij de BS. En dat is veelvoudig gebeurd.
Leden van de Binnenlandse Strijdkrachten waren te herkennen aan blauwe overalls en een band rond de arm met daarop de tekst ORANJE. Zo’n band is ook te vinden in het Westfries Archief (zie afbeelding). Veel leden van de BS wilde een actieve militaire rol spelen in de laatste fase van de oorlog, Maar dat was niet waarvoor de organisatie was opgericht. Zo droegen leden van de Bewakingstroepen (een onderdeel van de BS) soms ook een wapen, maar dat was eigenlijk niet de bedoeling. Dit werd zelfs door de geallieerden verboden. Ze moesten er namelijk voor zorgen dat er na de Bevrijding geen onnodig geweld of chaos ontstond, bijvoorbeeld wanneer de Duitse soldaten zelfstandig wilden vertrekken.
In september 1945 kon de organisatie worden opgeheven. De BS was altijd bedoeld als tijdelijke oplossing tot de politie “gezuiverd” was en weer actief aan de gang kon. Prins Bernhard werd eervol uit zijn functie ontslagen. Als oud-bevelhebber van de Binnenlandse Strijdkrachten werd hij benoemd tot Commandeur in de Militaire Willems-Orde. Voor de manschappen van de Binnenlandse Strijdkrachten was er echter geen onderscheiding. Ze kwamen niet in aanmerking voor het Mobilisatie-Oorlogskruis of het Oorlogsherinneringskruis. En het Verzetsherdenkingskruis bestond nog niet, dit werd pas in 1980 ingesteld.
Prins Bernard besloot echter dat ook de leden van de BS iets verdienden voor hun inzet. Dit ondanks dat niet iedereen positief was over hoe leden van de BS hun rol als ordehandhavers hadden uitgevoerd. Prins Bernard koos voor een herinneringsinsigne. Dit werd dan ook door prins Bernhard aan alle leden van de Binnenlandse Strijdkrachten verstrekt nadat ze uit dienst waren getreden. Hier zat bovendien een brief bij met een persoonlijke dankbetuiging van prins Bernhard. Ook Westfriese leden van de BS (zie afbeeldingen) zullen dit speldje hebben ontvangen. Één van deze insignes in het Westfries Archief terecht gekomen.
Het insigne is een ovaal bronzen plaatje. Op de voorzijde staat een gekroonde B met het opschrift: Binnenlandsche Strijdkrachten 1944-1945. In de rand staat VE MI, waarschijnlijk de initialen van de ontwerper. Op de keerzijde is daarnaast in reliëf de handtekening van prins Bernhard geplaatst. Aan de achterzijde bevindt zich de knevel om het insigne op de omgeslagen flap aan de voorkant van een jasje te kunnen dragen. Zo hadden ook de oud-leden van de Binnenlandse Strijdkrachten een zichtbaar eerbetoon aan hun rol in de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog.
Bronnen
Collectie W.W. Schra (nog te publiceren)
2212 Negatievencollectie Osinga
De arme kleermaker
- Gegevens
Soms kan er veel veranderen in een paar jaar tijd. Zo leek Pieter Jis het voor 1745 goed voor elkaar te hebben. Hij werkte als kleermaker in Twisk en kon zich zo goed onderhouden. Bovendien was hij getrouwd met Marijtje Klaas. In 1740 zijn ze lidmaat geworden van de gereformeerde kerkgemeente te Twisk, en dat was maar goed ook…
Bedroefd, bitterlijk en bevrucht
- Gegevens
Op 5 oktober 1732 komt de Roomspriester van Nibbixwoud, Gerardus Romenburg, bij de notaris. Hij is daar op verzoek van Geertje Heijndriks. In februari heeft zij hem verteld dat ze zwanger is. De vader moest, volgens haar, Teunis Jans zijn, wonend op de Wijzend in Nibbixwoud vlak naast het huis waar zij als dienstmaagd werkte. Teunis zou Geertje, nadat zij haar zwangerschap bekend had gemaakt, een trouwbelofte hebben gedaan om haar situatie te verzachten. Maar, nu weigert hij toch om met haar te trouwen, ondanks verscheidene pogingen hem te overtuigen.
Een vrijgekochte slavin
- Gegevens
In de testamenten van het notariële archief staan wel eens bijzondere bepalingen. Bijvoorbeeld over de verdeling van de erfenis of over de begrafeniswensen. Maar een bepaling over het vrijkopen van een slavin in 1904 is wel heel opmerkelijk. Elisabeth Maria Dignum uit Lutjebroek liet op 21 juli 1904 bij notaris Pieter Bos in Hoorn haar testament opstellen. Haar eerder opgestelde testament liet Elisabeth herroepen. In het nieuwe testament bepaalde ze wat er met haar nalatenschap moest gebeuren na haar overlijden. Uit de akte blijkt dat Elisabeth zeker niet armoedig was. Zo ontving de Damianus Stichting te Grave na haar overlijden 1000 gulden om gedurende tien jaar twee heilige missen per maand ‘te doen lezen tot rust mijner ziel en tot rust den ziel van mijnen overleden echtgenoot’. Elisabeth was de weduwe van Pieter Baas, ze huwden in Bovenkarspel in 1898. Pieter overleed in mei 1903.